De Elzas, veel meer dan een wijnstreek

De meanderende Rijn vormt in de Elzas de fijne natuurlijke scheidingslijn tussen Frankrijk en Duitsland. Het is dus niet verwonderlijk dat deze streek, die doorheen de geschiedenis meermaals van nationaliteit is gewisseld, het beste van de twee werelden combineert. Reporter Kristina Rybouchkina verloor op slag haar hart aan het harmonieuze huwelijk tussen de Duitse architectuur en de ‘als God in Frankrijk’-mentaliteit.

DAG 1: “Nooit gedacht dat een hoofdstad zo knus zou zijn”

De Elzas staat in de eerste plaats bekend als wijnstreek. De Route des Vins d’Alsace is zelfs de oudste toeristische wijnroute van Frankrijk, officieel geopend in 1953. Hij slingert over 170 kilometer vol wijngaarden en pittoreske dorpjes. Dat is op zich al een uitstekende reden om de regio te bezoeken. Maar wij willen meer doen dan wijn nippen tijdens ons verblijf. We zijn er dus op gebrand om de drie dagen die we hier doorbrengen zo gevarieerd mogelijk in te vullen. Met op dag één een focus op architectuur en geschiedenis in Straatsburg.

Kamperen in het stadse groen

Hoewel citytrippen met een camper soms een hachelijke onderneming kan zijn, is Straatsburg hier uitstekend op voorzien. Nadat we ons huurhuis-op-wielen hebben afgehaald in het Duitse Kehl, amper acht kilometer verderop, rijden we vlot door naar de enige officiële camping van de stad. Maar wat voor een. De verzorgde Huttopia-camping ligt in een natuurpark van 3 hectare, waardoor je je helemaal niet in de periferie van een grootstad waant. Er zijn 105 plaatsen voor tenten, caravans en campers, plus verschillende chalets, stacaravans en glampingtenten voor wie een ander soort verblijf zoekt. Het zwembad, de speeltuin en ontmoetingsruimte aan de uitstekend onderhouden sanitaire blokken doen ons vermoeden dat hier ’s zomers heel wat families met kinderen neerstrijken. Buiten het seizoen hangt er een sluier van rust over het domein. Ons lapje grond voor de nacht is niet overdreven groot. Toch deert dat niet. Er is ademruimte te over en bovendien valt buiten de slagboom meer dan genoeg te ontdekken.

Terug in de tijd

Vanaf de camping is het amper een kwartier fietsen naar het historische centrum van Straatsburg. Hier worden we opgewacht door Josh voor een geleide wandeling, die we hebben vastgelegd via de website guruwalk.com. Iedereen kan mits reservatie aansluiten bij zo’n gratis stadstour, maar vandaag hebben we de gids voor ons alleen. Ruim 2,5 uur lang neemt Josh ons op sleeptouw en overlaadt hij ons met weetjes. ‘De Cathédrale Notre-Dame de Strasbourg is met 142 meter de zesde hoogste kerk ter wereld’. ‘De typische houten huizen in de wijk Petite France zijn voornamelijk leerlooiershuizen, ze hebben zo’n 400 jaar op de teller’. ‘Te meer door de aanwezigheid van de Europese instellingen is Straatsburg de tweede meest internationale stad van Frankrijk, na Parijs’. Ik probeer zo veel mogelijk te noteren, maar word continu afgeleid door de schoonheid van deze meest Duitse stad van Frankrijk. Dit is niet wat ik had verwacht van een Europese hoofdstad, die de zetel vormt van de Raad van Europa, het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Parlement. Het is zo veel knusser.

De streek op je bord

Tijdens de wandeling merken we al snel dat je in Straatsburg onmogelijk op je honger kunt blijven zitten. Haast op elke straathoek is een café of restaurant, waar je vaak typische Elzasser streekgerechten proeft, die een smeltkroes vormen van de Duitse en Franse keuken. Gelukkig ontsnappen we aan de keuzestress omdat we die avond al een tafel hebben gereserveerd bij Les Chauvins Père & Fils, gerund door vader Yannick en zoon Quentin Bangratz. Trots presenteren ze hier tapas op basis van producten uit de streek, zoals hun hot dog alsacien met zuurkool, quiche met geitenkaas uit Bergenbach en flammkuchen met spek uit Vendenheim. Een smakelijke afsluiter van ons verrassend blitzbezoek aan Straatsburg. Na zonsondergang nemen studenten het centrum over van de toeristen. Wij fietsen terug, naar een muisstille camping.

DAG 2: “Voortaan betaal ik met plezier wat meer voor een fles wijn”

Op dag twee zijn we vroeg uit de veren want we worden verwacht bij Domaine Specht in Mittelwihr, een uur zuidelijker langs de wijnroute. En ja, dat is een wijndomein. Al gaan we hier niet zomaar degusteren. We steken de handen uit de mouwen om de familie te helpen bij de druivenoogst. In het dorp laten we onze camper achter op de gratis parking aan het nabijgelegen hotel Mandelberg. We wandelen de wijnmakerij binnen, waar Thibault Specht ons enthousiast ontvangt en prompt een kniptang in onze handen drukt. Samen met zijn broer Benjamin is hij de derde generatie die het familiebedrijf runt. ‘Twintig jaar geleden begon de oogst in oktober’, vertelt de wijnmaker, terwijl hij ons naar de ranken vijf minuten verderop rijdt. ‘Dit jaar waren de eerste druiven eind augustus al rijp. Als boeren merken we als geen ander de gevolgen van de klimaatverandering. We hebben er dus alle belang bij om op een biologische manier te werken.’

Mijn eerste indruk als we de wijngaard inlopen? ‘Hoe chill is dit!’ Onder een stralende zon knipt de hele familie de ene tros na de andere, bijgestaan door een aantal tijdelijke werkkrachten. Er wordt gebabbeld en gelachen: ‘Wie per ongeluk de draad doorknipt de hele rij bomen ondersteunt moet trakteren.’ Naarmate de zon harder gaat branden, parelt het zweet op mijn voorhoofd en begint mijn lichaam – gewend aan een bureaujob – te protesteren bij het vooruitzicht om nog meer emmers vol druiven te tillen. De pauze komt als geroepen. ‘Door de prijzen in de supermarkten willen velen slechts een paar euro neertellen voor een fles wijn. Voor ons is het onmogelijk om op die manier rendabel te blijven. Dat is een van de redenen waarom we onze deuren openzetten. Zo ziet iedereen zelf hoeveel werk hierbij komt kijken en groeit het begrip’, legt Thibault uit.

Intussen wordt aan de rand van het veld een tafel gedekt, met broodjes, koffie en taart. Het is duidelijk dat hier niet alleen hard gewerkt wordt, maar ook intens genoten. Als mijn reisgenoot even later in zijn vinger knipt, beslissen we het werk voor bekeken te houden en te focussen op een kennismaking met de rest van het productieproces en een wine tasting met uitgebreide uitleg van Thibault. Intussen blijven de overige mannen en vrouwen doorgaan. Onvermoeibaar, want als we elkaar twee uur later opnieuw treffen voor een huisgemaakte lunch is iedereen nog steeds in een opperbest humeur. Respect.

Zoeven door de wijngaarden

Na deze unieke ervaring zetten we koers naar Riquewihr. Het pittoreske stadje staat bekend als een van de parels van de Elzas. Niet onterecht. Je zou haast van elk kleurrijk huis een foto willen maken. Alleen brengt dat ook hordes toeristen met zich mee waardoor de charme ietwat verloren gaat. Wij zijn dus blij als we de drukke straten achter ons kunnen laten voor een elektrische scootertocht door de omgeving. Gezwind verkennen we, in het zog van gids Alexandra, de omliggende wijngaarden, dorpjes Hunawihr, Beblenheim en Zellenberg. Spannend en ontspannend tegelijk.

Gratis overnachten bij de boer

Overnachten doen we die avond in Ribeauvillé, alweer een sprookjesdorp enkele kilometers verderop. Via France Passion hebben we hier een staanplaats gevonden op het domein van Jean Paul en Valérie Ostermann. De wijnmakers stellen de tuin van hun woonst kosteloos open voor camperaars die lid zijn. ‘Installeer jullie maar, wij moeten vertrekken’, roepen ze ons toe uit het raampje van hun wagen terwijl ze bij onze aankomst net wegrijden. De rest van ons verblijf zien we hen niet meer terug, maar desondanks voelen we ons meer dan welkom. Het domein op zich is niet zo bijzonder – ik had gehoopt op uitzicht op de wijnranken, maar die liggen buiten het dorp – maar we zijn wel erg opgetogen over de ligging. Van hier is het namelijk slechts enkele minuten wandelen naar de centrale straten van Ribeauvillé, die er vredig bijliggen nu de avond is gevallen.

DAG 3: “Kiezen uit 20.000 kilometer aan wandelroutes is verliezen”

Na een kort bezoek aan de marché aux puces die in het dorp is neergestreken en een zonnig ontbijt met verse koeken aan onze camper kramen we op en zetten we koers naar de Vogezen, de finale bestemming van onze driedaagse. Terwijl we langzaam maar zeker hoogtemeters maken verandert het landschap compleet. Waar we een halfuur eerder nog omringd waren door druivelaars rijden we nu door de bossen, met achter elke bocht een indrukwekkender uitzicht over het omliggende natuurschoon. Ons vermoeden dat één nacht in de Vogezen eigenlijk te weinig is wordt nu al bevestigd. Meer dan 20.000 kilometer aan wandelroutes krioelen door dit gebied. Kiezen staat ontegensprekelijk gelijk aan verliezen.

Elke hoogtemeter waard

We weerstaan aan de verleiding om het eerste het beste bospad in te schieten en houden ons aan het plan om le Sentier des Roches te volgen. Het pad start officieel bij Col de la Schlucht, maar de parking hier staat afgeladen vol. We zijn duidelijk niet de enige enthousiastelingen die deze populaire route op het programma hebben gezet. Gelukkig leidt een ommetje langs de D430 ons naar parking Charlemagne waar vrije plaatsen zijn in overvloed, zelfs voor een camper van ons kaliber. Van hier steken we te voet een streepje bos door en pikken we in op de voorziene route. We stappen bergop en bergaf, langs smalle (niet voor wandelaars met hoogtevrees!) en minder smalle rotspaden, en genieten voluit. Het traject is goed aangeduid, maar omdat er zo veel mogelijke wandellussen zijn moeten we er ons hoofd er wel goed bijhouden om op ‘ons’ traject van 10 kilometer te blijven. Als hulpmiddel download ik een gpx-track op mijn smartphone. Zo komen we zonder omzwervingen na ongeveer anderhalf uur stappen uit in het Frankenthal.

Onze benen zijn intussen toe aan een pauze, dus de pittoreske auberge die hier wacht komt als geroepen. Nadien klimt de route weer omhoog. ‘Encore cinq minutes’, krijgen we keer na keer te horen van hikers die in de tegengestelde richting afdalen, zoals dat altijd gaat wanneer je je puffend in het zweet werkt. Enkele pittige passages later bereiken we de Hohneck, met 1364 meter de op twee na hoogste top van de Vogezen. Om erna moe maar vooral erg voldaan terug te stappen naar de camper, terwijl de zon al begint te zakken.

Slapen in niemandsland

Om onze laatste slaapplaats te kiezen vertrouwen we op de app park4night. Na verschillende reviews te lezen van gebruikers die eerder in deze streek hebben overnacht, zetten we koers naar le Valtin, een tiental kilometer verderop. Het gehucht met een populatie van 81 mensen bestaat vooral uit een handvol restaurants en hotels, die goed scoren tijdens het skiseizoen. Langs de hoofdbaan ligt ook een grasveld waar je in je camper de nacht kan doorbrengen als je stil bent en de groene omgeving ongeschonden laat. Van hier vertrekken ook diverse wandel- en mountainbiketrails. Op ons na is hier geen kat. Het aantal auto’s dat passeert is minimaal. Bij het laatste licht nemen we plaats op de picknickbank met een fles wijn van Domaine Specht en genieten we in alle rust van de indrukken van de voorbije dagen voor we morgenvroeg terugkeren. Hing het van ons af, gingen we nog lang niet naar huis.

Camperplaatsen

Gepubliceerd op dinsdag, maart 30, 2021 door Kristina Rybouchkina

Delen