Met de camper naar Le Havre

Tot voor kort kwam Le Havre op weinig toeristische verlanglijstjes voor, maar het tij is gekeerd voor de Normandische havenstad. En terecht. Markante architectuur en een oog voor kunst, gecombineerd met een unieke ligging aan het estuarium van de Seine en de Atlantische oceaan zorgen voor een eigenzinnige sfeer, weg van de zoetsappige clichés van de rest van Normandië.

Als aan flarden geschoten industriestad kan Le Havre – of LH zoals de locals hun stad met enig gevoel voor street credibility noemen – bogen op een bewogen 20ste-eeuwse geschiedenis. Een geschiedenis waarin wij als Belgen overigens ook nog een leuke bijrol te pakken kregen, maar daarover straks meer (zie kaderstuk). Onze camperplaats in een hoger gelegen stadsdeel biedt zicht op de hoekige lijnen van schepen, containers en dokken tegen de achtergrond van een glinsterende oceaan, beneden in de diepte. Vanuit dit vogelperspectief ziet de stad van 180.000 inwoners eruit als een bedrijvige mix van rechtlijnigheid en avontuur, een indruk die later bevestigd wordt.

Afdalend speuren we naar de ziel van Le Havre, die zich in het hart van het quartier Saint-François bevindt: de brutalistische Saint-Josephkerk. We lopen er recht op af, want zo gaat dat hier in Le Havre: geen bochtenwerk maar recht door zee. De strakke betonnen kerk, die aan een moderne vuurtoren doet denken, werd na de Tweede Wereldoorlog ontworpen door architect Auguste Perret, die meteen ook de hele omringende wijk voor zijn rekening nam. Het centrum van Le Havre was immers volledig verwoest, slechts enkele gebouwen stonden na de bombardementen nog overeind.

De 110 meter hoge kerktoren van Perret is bij goed weer zichtbaar vanop 60 km afstand, en neemt zijn vuurtorenfunctie dus behoorlijk serieus. Binnen in de kerk doet de manier waarop het licht door de duizenden glasramen breekt je toch wel even stilvallen. Een mens zou van minder spiritueel worden. In 1965, slechts 8 jaar na de voltooiing, werd de kerk al beschermd als historisch monument. In 2005 kwam ze, samen met het door Perret ontworpen stadscentrum, op de lijst van Unesco-werelderfgoed terecht.

Bevreemdend filmdecor

Ook dat stadscentrum rond de kerk is het ontdekken waard. Je dwaalt er door straten van strikt modernistische snit, goed onderhouden en bewoond. Omdat het nogal ongewoon is dat een volledige wijk door eenzelfde architect werd bedacht, voelt het bij momenten als wandelen door een bevreemdend filmdecor. Wie zich graag verder verdiept in werk en ideeën van de Franse architect, kan terecht in het Maison du Patrimoine - Atelier Perret. Leuk detail: Perret werd in 1874 geboren in Brussel, nadat zijn vader verbannen was ten gevolge van zijn engagement in de Commune van Parijs. Een heel klein beetje Belg kunnen we Perret dus wel noemen, wat misschien zijn voorliefde voor beton verklaart.

Een goed idee: koffiedrinken bij Cargo, in de autovrije Rue Victor Hugo waar je vanop het gezellige terras perfect gepositioneerd bent om de appartementen van Perret aan de overkant van de straat in detail te bewonderen.

Krijg je maar niet genoeg van de vlaggendrager van het brutalisme, dan kan je een appartement témoin Perret ook aan de binnenkant bezoeken. Het warme interieur contrasteert wonderlijk met het strenge uiterlijk van het gebouw: een stoere bink met peperkoeken hartje dus. Voor een appartement uit 1947 ziet het er allemaal nog verbazingwekkend fris en modern uit. De smaragdgroen betegelde badkamer zouden we zo willen uitbreken en thuis installeren. Perret hechtte in zijn ontwerpen belang aan vijf dingen: rust, zonlicht, lucht, ruimte en duurzaamheid. Nu zijn ontwerpen ruim zeventig jaar later nog steeds dienstdoen, is hij in dat laatste aspect alvast duidelijk geslaagd.

De yoghurtpot

Na een wandeling door de Square Saint-Roch, een sympathiek park waar locals zich ontspannen door op een bankje te kletsen of langs de monumentale ceders te flaneren, arriveren we bij La Taverne Paillette. Dit huis van vertrouwen serveert de allerbeste Elzaskost ten westen van Parijs, volgens mensen die het kunnen weten. En dat kunnen we bij deze carrément bevestigen, na consumptie van een uitstekende choucroute en kabeljauw in boter, afgewerkt met een al even uitstekende île flottante. Alleen al voor het prachtig bewaard gebleven interieur zou je hier eigenlijk eens moeten binnenwippen.

De hand van Perret is dan wel het meest bepalend geweest in het verhaal van Le Havre, hij is niet de enige die het gezicht van de stad heeft veranderd. Ook de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer liet zijn sporen na in de vorm van Le Volcan, al klinkt de bijnaam die de Havrois dit gebouw gaven wat minder dreigend: le pot de yaourt. Tegenover de compromisloze rechtlijnigheid van Perret zet Niemeyer de ronde, organische vormen van zijn vulkaan, die bestaat uit le petit volcan en le grand volcan. De eerste doet dienst als openbare bibliotheek, de tweede is een kunstencentrum en concertpodium. Ook hier is het interieur in onberispelijke staat en zeer het bekijken waard.

Petanque à la plage

Waar eindig je de dag in een stad die de oceaan omarmt? Aan het strand natuurlijk. Hoe imposant de architectuur in deze uit haar eigen as verrezen stad ook is, de magnetische kracht die uitgaat van een hoop keien, wat zand en een groot volume zout water is ongeëvenaard. Gelukkig denkt Le Havre daar ook zo over, te merken aan de ruime wandelboulevard die de lijn van het strand volgt.

Twee kilometer lang flankeert de oceaan het stadscentrum, als place to be van de wijk Saint-Vincent. Dat de Havrois een sterke band met hun strand hebben, zie je aan de vele locals die er wandelen, fietsen, petanquen, volleyballen of gewoon filosoferend naar de horizon turen. Jongeren kunnen hun tricks dan weer aanscherpen in het skatepark, dat elk ander exemplaar overklast met zijn magistrale zicht op de oceaan.

Maritieme taferelen

Na een zonovergoten camperontbijt besluiten we te gaan voor de Normandische Boudin. Niet dat we nog honger hebben. Eugène Boudin was geen ambachtelijke bloedworstenmaker, al zal er in zijn voorouderlijke geschiedenis wel ergens een Normandische pensenkermis te vinden zijn. Als schilder van maritieme taferelen vergaarde de kunstenaar tijdens zijn leven al aanzien, maar vooral na zijn dood werd hij de geroemde ziener van het zeezicht. Net als collega’s Claude Monet, Gustave Courbet en Raoul Dufy werd Boudin aangetrokken door het bijzondere licht van Le Havre. Monet schilderde hier trouwens zijn beroemde ‘Impression, soleil levant’ in 1872, waarmee hij het startschot gaf voor het ontstaan van het impressionisme. Dit alles resulteerde in een oeuvre dat je kan bekijken in het MUMA (Musée d’art Moderne André Malraux), dat onderdak biedt aan een uitgebreide collectie impressionisten. Het gebouw kijkt uit over de haven en is op zichzelf ook al een bezienswaardig staaltje modernistische architectuur.

Kunst verteren? Dat gaat het best door op een terras te ploffen, en dat is dan ook precies wat we doen. Bij The Architect staan simpele maar smakelijke salades op het menu, net als cocktails en tal van buitenlandse bieren. De eigenaars runnen in het centrum ook het charmante hotel Oscar, een eerbetoon aan de architect van Le Volcan, waar het hotel op uitkijkt. The Architect’s uitzicht is anders ook bepaald niet mis: het Channel en de bijhorende kleurrijke haven.

Zwemmen in stijl

Op een kwartier wandelen van de sfeervolle Quai de Southampton zit een andere trekpleister voor architectuurliefhebbers met een sportief kantje. Bij Les Bains des Docks zwem je in een esthetisch verantwoorde omgeving van de hand van de Franse sterchitect Jean Nouvel. Het moet zo ongeveer het mooiste zwembad van West-Europa zijn. ‘Nouvel is hier helaas zelf nooit komen zwemmen’, grinnikt Baptiste Abdallah, directeur van het complex. Maar dat mag de pret niet drukken, want gretige zwemmers zijn er genoeg. Zelfs als je de oceaan binnen handbereik hebt, is een zwembadduik op tijd en stond niet te versmaden. Iedereen weet dat je van zwemmen dorst krijgt, en die lessen we vlakbij op het elegante terras van Bistro des Grands Bassins, ons getipt door Abdallah.

En dan is het tijd voor wat grandeur aan de oceaan: we trekken naar Sainte-Adresse, een prachtig gelegen uitloper van Le Havre waar je je aan de ene magnifieke villa na de andere kan vergapen. Een van de blikvangers is het somptueuze 19de-eeuwse optrekje van theaterlegende Sarah Bernard. De wandelboulevard langs het water leidt je met vaste hand richting de horizon. Eerlijk gezegd weten we niet waar eerst kijken. Links de oceaan met indrukwekkende cargoschepen, rechts de huizen van welgestelde vakantiegangers en bourgeois bewoners uit vervlogen tijden.

Na een stevige wandeling langs de oceaan komen we bij Au bout du monde, dat zijn naam volledig waarmaakt. Het einde van de wereld, en tegelijk het begin van de Côte d’Albâtre, die zich verderop uitstrekt richting Etretat met zijn beroemde falaises. De bar serveert tapas recht uit de oceaan, cocktails en de beste zonsondergang van Le Havre.

Geen betere plek voor het einde van de dag dan het einde van de wereld.

Camperplaatsen in en rond Le Havre

1 Aire de camping-car
Rue Andrei Sakharov 94, Le Havre - www.lehavre.fr/annuaire/aire-de-camping-cars

De enige camperplaats in Le Havre waar je mag overnachten. De geasfalteerde parking heeft 14 plaatsen en wordt aan de ene kant geflankeerd door een straat en aan de andere kant door een … kerkhof. Geen last van luidruchtige buren dus. Troef is dat de camperplek in een hoger deel van de stad ligt, waardoor je een knap uitzicht hebt op de havenindustrie en de oceaan.

Faciliteiten: proper water tanken, vuil water lozen.

Prijs: € 6 per nacht

Vlakbij, aan Avenue Paul Verlaine, kan je de tram naar het centrum nemen. Maar je kan ook met de camper het stadscentrum in. Parkeren kan er vrij makkelijk, op voorwaarde dat er geen bordje staat dat het uitdrukkelijk verbiedt. Parking Le Champ du Foire is een goede optie, niet ver van het station en met ruime plaatsen. Ook rond Le Volcan en in de buurt van het Natuurhistorisch museum kan je makkelijk parkeren. Let wel: hier mag je dus niet overnachten.

2. Aire de camping-car bij Camping Municipal

Rue Guy De Maupassant 69, Etretat - bit.ly/campingetretat

Je kan Le Havre ook vanuit Etretat bezoeken. Het pittoreske plaatsje ligt op minder dan 30 km van de havenstad.

Faciliteiten: elektriciteit, proper water tanken, vuil water lozen.

Prijs: € 8 per nacht, gebruik van faciliteiten inbegrepen.

3. Camping Le Grand Hameau

 Rue des Œillets 20, Saint-Jouin-Bruneval - www.camping-le-grand-hameau.fr

Nog dichterbij, ongeveer halfweg langs de Côte d’Albâtre tussen Le Havre en Etretat, zit deze driesterrencamping. Op een ruim kwartier rijden van Le Havre dus, en voorzien van alles wat je als camperaar nodig hebt.

Faciliteiten: elektriciteit, proper water tanken, vuil water lozen.

Prijs: tussen € 15,50 en € 21,90 per nacht, afhankelijk van het seizoen.

Une histoire Belge

‘Weet u eigenlijk dat u hier op Belgische bodem bent?’ vraagt de eigenaar van theesalon Le Chat Bleu in Sainte-Adresse, een elegante buitenwijk van Le Havre. Hij heeft ons Nederlands horen praten en doet graag een stukje Belgisch-Franse geschiedenis uit de doeken.

  • In september 1914 dwong het snel oprukkende Duitse leger koning Albert I en de Belgische regering onder leiding van premier Charles de Broqueville Brussel te verlaten. Aanvankelijk namen ze hun toevlucht tot Antwerpen en daarna Oostende. Maar nadat ook Gent en Brugge waren gevallen, vroeg de Belgische regering toestemming om zich in Le Havre te vestigen.
  • Dat mocht van de Franse president Poincaré. En zo nam onze regering in oktober 1914 de boot naar Le Havre, waar ze onderdak zou krijgen in een riant pand van de Parijse zakenman Dufayel in Sainte-Adresse (nog steeds te bewonderen hier).
  • In het kielzog van de regering volgde een aanzienlijk aantal Belgen, voor wie een Belgisch postkantoor (mét Belgische postzegels om op brieven naar het thuisland te plakken), een ziekenhuis en een school werden gebouwd.
  • Voor onze koning werd een charmante villa voorzien, maar hij vond dat zijn plaats in De Panne was, dicht bij Frankrijk maar toch nog in België. De Fransen maalden er niet om: na de oorlog kreeg Albert I in Sainte-Adresse zijn eigen boulevard met standbeeld. Grappig genoeg lijken de Havrois nog steeds prat te gaan op deze Belgisch-Franse connectie, getuigen de Belgische vlaggen die hier fier blijven wapperen.
Gepubliceerd op donderdag, maart 24, 2022 door Kristien In-’t-Ven

Delen