Droombestemming: Sardinië

Sardinië wordt ook wel ‘de Caraïben van Europa’ genoemd. Een bijnaam die dit eiland met hagelwitte stranden en blauwe inhammen terecht verdient. Tel de ruige rotskusten, feeërieke grotten en pittoreske bergdorpjes erbij en je hebt een droombestemming voor camperaars én e-bikers.

Als we de veerhaven binnenglijden, vallen de kleuren meteen op: turkoois water, wit zand, roze rotsen en pastel huizen. En dan zijn er nog de geuren! Een cocktail van honingzoete en kruidige aroma’s, van heidebrem en mirte, rozemarijn en tijm, jeneverbes en laurier. Sardinië is echt een feest voor al je zintuigen.

Het op één na grootste eiland in de Middellandse Zee ligt 200 kilometer van het Italiaanse vasteland en 12 kilometer van Corsica. Vanaf Golfo Aranci kan je langs de kust twee kanten op. In het noorden ligt de Costa Smeralda of ‘smaragdkust’, een biotoop voor de rijken der aarde. De beroemde kust tussen Olbia en Palau staat synoniem voor megajachten en luxe villa’s, Ferrari’s en Bentleys, Armani en Rolex. En voor navenante prijzen. Als je in Porto Cervo op het ‘juiste’ terrasje neerstrijkt, mag je al eens 30 euro voor een espresso neertellen. Dus sturen we onze Hymer liever over de SS 125 naar het zuiden, want daar is de kust net zo mooi. Dat zien we meteen als we ’s avonds neerstrijken op de Area Sosta Porto San Paolo, een camperplaats met uitzicht op het eiland Tavolara, een massief kalksteenblok dat loodrecht uit de Tyrreense Zee oprijst.

In het bandietennest

In Orosei verlaten we de kust en trekken naar de Supramonte, een ruige bergketen met hoge kalksteenrotsen en diepe grotten. En authentieke bergdorpen zoals Orgosolo: nauwe steegjes, lange trappen, afbladderende verf en waslijnen met wapperende lakens bepalen het straatbeeld, maar de sfeer is bedrukt. Orgosolo maakt zich op voor een begrafenis. Klokkengebeier galmt over de daken. Oude vrouwtjes in zwarte kleren haasten zich naar de kerk. Ook een groep mannen komt aangeslenterd. Strak in het zwarte pak, met gemillimeterd haar, donkere zonnebrillen en grimmige blikken. Een scène rechtstreeks uit een maffiafilm. Rob, mijn kompaan, spoort me aan om een foto te maken. Maar dat ga ik vooral niet doen. Orgosolo heeft immers een geschiedenis…Eeuwenlang was het bergdorp berucht om zijn vele moorden. Soms werd zelfs een ‘dodenlijst’ op de kerkdeur gespijkerd. In reisgidsen draagt Orgosolo dan ook de bijnaam ‘bandietennest’, terwijl andere plaatsen de titel ‘luchtkuuroord’ krijgen. Beroemd werd het dorp echter ook om zijn honderden murales, die de traditionele afkeer der Orgolesi van heteronomie en sociale onrechtvaardigheid weerspiegelen. De vaak politiek getinte muurschilderingen tonen gebeurtenissen zoals het brandende World Trade Center, het bloedbad op het Tiananmenplein, de oorlog in Irak of het doodschieten van een jongen in de Gazastrook. Gevelteksten herinneren aan de doden en verminkten van de Eerste Wereldoorlog, het fascisme of de RAF. Al het onrecht van de wereld lijkt in Orgosolo te zijn verzameld.

Woest gebergte

In Dorgali begint een van de mooiste bergwegen van Sardinië. Terwijl we langs diepe ravijnen naar de Passo Genna Silana (1.017 m) omhoog kruipen, genieten we volop van de prachtige uitzichten, bijvoorbeeld op de beroemde Gola Gorropu, met zijn 450 m de diepste kloof van Europa. Verder naar het zuiden ligt het bergdorp Ulassai, beroemd om zijn nabijgelegen tacchi, machtige kalksteenplateaus met loodrechte wanden waarover bij hevige regenval spectaculaire watervallen omlaag plenzen. Zoals de Cascate di Lequarci, die over een breedte van 70 meter ongeveer 100 meter de diepte in stort…  Als klap op de vuurpijl vind je vlakbij een van de grootste en mooiste druipsteengrotten van Sardinië: de Grotta Su Marmuri of ‘marmergrot’.

Engelen in de modder

Via Cagliari steken we door naar de zuidwestkust. Ons volgende doel is het eiland Sant’Antioco, een prima bestemming voor fietsers. Vanuit de gelijknamige stad rijden we eerst langs de resten van een Punisch tofet (kinderbegraafplaats), dan over een zandweg tussen meterhoge bamboes verder naar het vissersdorp Calasetta. Een heerlijk bord pasta met zeevruchten later gaat het langs de ruige westkust verder naar het zuiden. De wind is intussen fors aangewakkerd. Witte wolken jagen als grote zeilschepen door de lucht. De golven beuken zo hard tegen de rotskust dat de grond onder onze voeten trilt.

Naar het zuiden toe worden de heuvels kaler, steiler en eenzamer. De asfaltweg wordt een stoffige piste. Veel huizen zijn vervallen, de rest is beveiligd met hoge muren en camera’s. Maar de inktzwarte wolken die vanuit zee komen aanwaaien, baren ons zorgen. Tot overmaat van ramp missen we ook nog een afslag. Als we puffend de vervallen vuurtoren op de Capo Sperone bereiken, scheurt de hemel open. Harde regendruppels slaan in je gezicht. Akelig dichtbij doorklieft een bliksemschicht de hemel. ‘Wegwezen’, meent Rob. Ik volg in zijn spoor, maar kom niet ver. Modder blokkeert mijn wielen. De zwaartekracht doet de rest: ik sla met een harde dreun tegen de vlakte en hoor het voltallige engelenkoor zingen. Er blijft ons ten slotte niets anders over dan de fietsen omlaag te dragen en daar met de vingers van modder te bevrijden. De schemering valt al in als de lichtjes van Sant’Antioco opduiken…

Net de Sahara

Vanaf Gonnesa volgen we de prachtige kustweg noordwaarts… en maken ons op voor een reis door het rijke mijnverleden van Sardinië, gedocumenteerd door de vele vervallen mijnstadjes en overwoekerde mijninstallaties. Deze 54 locaties vormen samen het Parco Geominerario della Sardegna, een geomijnbouwpark dat in 1997 de status van Unesco Global Geopark kreeg.

De eerste kennismaking vindt plaats in Nebida, waar we vanaf het terras van de bar ‘906 Operaio’ genieten van het uitzicht op de Pan di Zucchero (suikerbrood), een 132 meter hoog rotseiland dat als een kalkstenen tand uit de zee steekt. Het bijzondere: de bar is gevestigd in een voormalig explosievenmagazijn dat in de rots is uitgehouwen, de toiletten zitten in de vroegere detonatoropslagplaats.

In Masua herinneren ruïnes aan de activiteiten van het Belgische bedrijf ‘Vieille-Montagne’. Dé attractie is de ‘haven’: vanuit een lange mijngang, die halverwege de klip in het ijle lijkt te eindigen, werd het erts, bestemd voor hoogovens in België of Frankrijk, rechtstreeks op de stoomschepen geladen die voor de kust voor anker lagen.

Een smalle kronkelweg door eenzaam, bosrijk bergland brengt ons naar Ingurtosu, ooit een van de grootste Sardijnse centra voor de winning van lood, zink en zilver. In de bloeitijd woonden hier 2.500 arbeiders en hun gezinnen. Na de Tweede Wereldoorlog ging de mijnbouw achteruit. De laatste mijn werd in 1968 gesloten. De mensen trokken weg en Ingurtosu werd een spookstad. De weg naar de nabijgelegen kust leidt dwars door het neogotische castello, de granieten villa van voormalig mijndirecteur Lord Thomas Alnutt Brassey (1863-1919). Ook de kerk staat er nog. Daarnaast zie je resten van winkels, een postkantoor, school en ziekenhuis. Terwijl we naar de kust zakken, duiken in elke bocht nieuwe resten op: huizen, ertswasserijen, steenbergen, spoorrails, roestige mijnwagens… Vanaf de machtige ruïne van de ertswasserij in Naracauli wordt de weg een ruige piste, die ten slotte eindigt bij het strand van de Costa Verde, de ‘groene kust’. Een gebied dat met zijn tot wel 60 meter hoge stuifduinen aan de Sahara herinnert. Het brede zandstrand is overigens een van de weinige legstranden in Europa waar de onechte karetschildpad nog steeds haar eieren in het zand begraaft.

Geheimzinnige nuraghi

Een ommetje landinwaarts brengt ons naar de nuraghe Su Nuraxi in Barumini. De nuraghi, primitieve forten uit de bronstijd, vallen alleen al op met hun enorme afmetingen. ‘De Sardiniërs geloofden ooit dat ze waren gebouwd door reuzen met bovenmenselijke kracht’, steekt de gids van wal. Over hun betekenis is veel gespeculeerd. Waren het knekelhuizen, graansilo’s of schuilplaatsen voor buitenaardse wezens? Vandaag de dag staat hun militaire functie buiten kijf. Dat blijkt ook uit de bouwwijze. De gids wijst op de ingang, vijf tot zes meter boven de grond, die alleen bereikbaar was met een ladder: ‘Een voorzorgsmaatregel tegen ongenode gasten.’ We wurmen ons door nauwe gangen, beklimmen de hoge toren en vergapen ons aan het enorme ‘dorp’, een labyrint van zeker 50 ronde stenen hutten. Over het eiland verdeeld lagen ooit wel 8.000 nuraghi. Doch geen enkele beef zo goed bewaard als Su Nuraxi, dat sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst staat.

 

Grot van Neptunus

Via Bosa – wat een prachtige ligging aan de rivier de Temo! – zetten we koers naar Alghero, waar we ons opmaken voor een fietstocht langs Romeinse ruïnes, eenzame kusten en 16de-eeuwse wachttorens, die werden gebouwd als bescherming tegen Saraceense piraten. Ons doel is de Capo Caccia, een machtige kaap die 186 meter hoog uit de Middellandse Zee oprijst. In de diepte donderen zware golven dof tegen de rotsachtige kaap, die vooral bekend staat om zijn zeegrotten. De bekendste is de Grotta di Nettuno, de ‘grot van Neptunus’, die in de 18de eeuw door een lokale visser werd ontdekt. Het bezoek aan de druipsteengrot valt echter letterlijk in het water. De Escala del Cabirol, de lange trap die langs de loodrechte klippen naar de ingang van de grot 110 meter lager leidt, is gesloten. Ook de grot is al vier dagen niet toegankelijk. ‘Dat komt door de mistral’, verzucht Francesca van de ticketverkoop. ‘Die zorgt voor een zware deining, die de ingang van de grot overspoelt.’

Beren uit graniet

De trots van de Sardijnse noordkust is het ommuurde oude centrum van Castelsardo, dat als een arendsnest op een rots zit. Smalle steegjes en granieten huizen met bloembakken bepalen het stadsbeeld. We kijken toe hoe oude mannen en vrouwen op de stoep traditionele manden vlechten van palmbladeren, stro, biezen en riet, luisteren naar flarden van psalmen die door de kerkdeur naar buiten waaien en tuimelen als groentjes in een toeristenval. Ik heb – hand op het hart – nog nooit zo’n dure én schabouwelijke lasagne gegeten…

De Capo d’Orso of ‘berenkaap’ in Palau maakt veel goed. Vanaf de betaalde parkeerplaats klimmen we naar de ‘berenrots’, een markante granietformatie die aan een forse beer herinnert. Het uitzicht reikt tot de witte kliffen van Bonifacio op Corsica en de nabijgelegen La Maddalena-archipel. En daar komen de fietskriebels weer opzetten…

Maddalena en Caprera

We laten de camper achter bij de haven in Palau en nemen de boot naar La Maddalena, de hoofdplaats van de gelijknamige archipel. Die bestaat uit 7 grote en 53 kleine eilanden, de resten van een vroegere landverbinding tussen Sardinië en Corsica.

De nauwe steegjes in het historische centrum van La Maddalena en de oude haven Cala Gavetta met zijn vissers- en rondvaartboten herinneren aan de vroegere Corsicaanse invloed. Wat ook opvalt bij een rondje over de eilanden Maddalena en Caprera, is het marine-erfgoed. Eind 19de eeuw was La Maddalena een belangrijk steunpunt voor de Italiaanse vloot, getuige daarvan het imposante complex van het voormalige marinearsenaal.

Het eerste deel van de achtvormige lus voert ons over de Strada Panoramica langs kleine inhammen, verweerde tafonirotsen en fortruïnes rond het eiland Maddalena, beheerst door de zwart-wit geblokte toren van het fort Guardia Vecchia, dat werd omgebouwd tot een militair radiostation.

Een dam verbindt Maddalena met Caprera. Op dit eenzame buureiland met zijn ruige granietrotsen, verlaten inhammen en door de wind geteisterde dwergdennen staat ook het huis waarin de revolutionair Giuseppe Garibaldi (1807-1882) zijn laatste dagen sleet. De vermaarde Italiaanse nationalist speelde een centrale rol in de Risorgimento, de Italiaanse eenwording. Het huis waar hij in 1882 stierf, is nu een museum. Of liever gezegd een soort ‘bedevaartsoord’ voor Italiaanse patriotten. Mobiele telefoons zijn er ten strengste verboden. En dat nemen de gidsen heel serieus: wie toch een belletje doet, riskeert een berisping of wordt eruit gegooid…

3 x e-biken

1. Sant’Antioco

Waar? Het eiland Sant’Antioco ligt ten zuidwesten van Sardinië. Wij fietsten van de gelijknamige hoofdstad naar het vissersdorp Calasetta, dan langs de westkust naar de zuidpunt en terug via de oostkust (55 km).

Hoe? Mix van teerbaantjes en onverharde wegen. In het zuiden wachten enkele pittige stijgingen.

Leuk: De rotsachtige westkust biedt geweldige uitzichten, vooral bij zware zee!

Verhuur: ’ santantioco2go.it

2. Capo Caccia

Waar? De kaap in het noordwesten is het doel van een 67 km lange lus vanuit Alghero.

Hoe? Fietspaden, secundaire wegen en onverharde wegen. De piste naar de Punta Giglio is een tolweg (8 euro).

Leuk: Vanaf de Capo Caccia voert een lange trap naar de Grotta de Nettuno, een van de mooiste druipsteengrotten van Sardinië. Toegang enkel bij rustige zee.

Verhuur: ’ algherorentabike.com

3. La Maddalena

Waar? De archipel ligt in het noordoosten van Sardinië. Wij maakten een 46 km lange rondtocht over de eilanden Maddalena en Caprera.

Hoe? Secundaire wegen op Maddalena, vooral onverharde wegen op Caprera (e-mountainbike raadzaam).

Leuk: De vele mooie uitzichten op de omliggende eilanden.

Verhuur: ’ lamaddalena.rentforlamaddalena.com

De bloederige geschiedenis van Orgosolo

Het criminele verleden van Orgosolo is net zo imposant als de politieke murals. In 1903-17 sterven ruim 50 mensen door een disamistade (bloedige familievete), uitgelokt door een erfenisgeschil tussen twee clans. In de jaren 1950 vallen op twee jaar tijd 20 doden. In 1962 worden nabij het dorp de lichamen van een ontvoerd Engels journalistenechtpaar ontdekt. Op kerstavond van 1998 doodt een killer de pastoor van Orgosolo, net voor de nachtmis. Eind december 2007 wordt de 82-jarige dichter en vakbondsman Peppino Marotto ’s ochtends op weg naar de krantenkiosk geveld door zes kogels.

Maar het verhaal van Orgosolo draait niet alleen om bloedige misdaden, maar ook om armoede, uitbuiting, onderdrukking en het verzet tegen de overheersing door de Italiaanse staat. In 1969 behalen de Orgolesi een vreedzame overwinning in de strijd om de Pratobello, hun weidegrond ten zuidwesten van het dorp, die zou worden omgevormd tot NAVO-oefenterrein. Wanneer de soldaten en tanks arriveren, staat de hele dorpsbevolking tegen hen op: mannen, vrouwen en kinderen blokkeren de weg en bezetten het plateau totdat het leger zich terugtrekt. Zo wordt Pratobello een symbool van het verzet van de Sardiniërs tegen Rome en Italië.

Gepubliceerd op maandag, maart 11, 2024 door Erik Van de Perre

Delen