Het schip over de Shannon

Kamperen? Dat kennen we. Met onze camper overnachten we vaak in haventjes, waar de prachtige zeilboten, jachten en kleurrijke miniatuurbootjes deel lijken uit te maken van een andere wereld. Dit keer gingen we zélf aan boord, in Ierland, en ontdekten hoe het echt is, kamperen op het water. Van Portumna naar Carrick-on-Shannon: schip ahoi!

Brian, onze Le Boat gastheer, lacht ons vrolijk toe als we gepakt en gezakt toekomen in de haven van Portumna. Onze al even attente chauffeur maakte gewillig een tussenstop bij de supermarkt en het lijkt wel of we voor drie weken eten meeslepen.  Iets met tieners en een niet te stillen eetlust…  Gelukkig heeft onze boot twee koelkasten en opbergruimte in overvloed, verschil nummer 1 met onze camper. De rondleiding gaat vrij snel, want heel veel dingen blijken wel net zo te werken als in diezelfde camper.  Samen met ons overloopt Brian de vaarkaart en hij wijst ons op de belangrijkste regels en toont de goede plekjes om aan te meren. ‘Zie je dat blauwe icoontje, met een kasteel, dat telkens terugkomt? Dat is een ABC.  Als we hem niet begrijpend aankijken, brult hij van het lachen. ‘Another Bloody Castle!’

Dan is het tijd voor het serieuze werk. De eerste basisregel: zwemvesten aan, want op de boot is veiligheid van het allergrootste belang. Regel twee: aan boord luistert iedereen naar de kapitein. Dat hoort de man/kapitein van dienst maar al te graag. Hij start meteen de motoren voor een korte initiatievaart. Ondertussen krijgen wij, de matrozen van dienst, een spoedcursus aanmeren en knopen leggen. Als de boot op de ponton af koerst, gooien zoon en ik met bibberende handjes de touwen rond de metalen meerpaal. Missie geslaagd! Brian rept zich naar de voetbalwedstrijd en wij zijn good to go.  Het is al vrij laat en na het donker mag je niet varen, dus brengen we de avond door in de haven van Portumna, waar de zoon ons geduldig nog eens de juiste knopen voordoet. Ik nestel me met een wijntje op het dek. Aha, zo voelt dat dus, die wondere wereld op het water… 

Beginnende bemanning

’s Ochtends genieten we op het dek van ontbijt en de stralende zon en kijken naar de voorbij wandelende passanten.  Ze zwaaien ons lachend na als we de trossen losgooien en koers zetten richting Banagher.  Al na enkele meters kruisen we in de smalle vaargeul een eerste tegenligger. Spannend!  Ik moet toegeven dat ik blij ben met mijn plekje op de boeg, manoeuvreren met zo’n grote boot? Daar ben ik nog niet klaar voor. We varen stroomopwaarts en dus houden we de rode signalisatiebordjes aan onze linkerkant en de groene rechts.  Elk bordje heeft een nummer, zodat we op onze vaarkaart kunnen zien waar op de route we ons bevinden en of er dingen zijn waar we extra aandacht aan moeten besteden zoals bruggen, eilandjes of ondiepe gebieden.  De dochter speurt met de verrekijker het water af, zodat ze tijdig de nummers door kan geven aan de grote broer. Die markeert onze locatie nauwkeurig op de kaart. Hij signaleert ook de naderende boten, want wie stroomafwaarts vaart, heeft altijd voorrang. De eerste sluis komt in zicht en onze harten gaan opnieuw wat sneller slaan. Hoe gaat zoiets in godsnaam in z’n werk?  ‘Dat wijst zichzelf wel uit’ waren de wijze woorden van onze instructeur en het blijkt nog waar te zijn ook. De kapitein stuurt en wij,matrozen, haken van op de boeg en de achtersteven de trossen touw aan de boothaak van de sluiswachter.  Terwijl het water in de sluis gestaag stijgt, houden wij met het touw de boot tegen de kade gedrukt. Easy peasy!  Ook aanmeren in de haven van Banagher lijkt als een fluitje van een cent te gaan. Er is een grote plek vrij en we werpen de touwen feilloos rond de meerpalen.  Applausje voor onszelf!  Tot blijkt dat dit plekje gereserveerd is als serviceplaats om je vuilwatertank te legen… Het enige andere beschikbare plekje is maar net groot genoeg en ligt tussen twee prachtige (lees: dure) boten in.  Gelukkig heeft onze kapitein stalen zenuwen en parkeert hij net zo vlot met de boot als met de camper. We struinen nog wat door het stadje en bewonderen de dobberende boten in de haven. Na een spelletje monopoly en een stevige stoofschotel vallen we uitgeput in slaap op onze schommelende schuit, met niets dan het geluid van de klotsende golven.

Vaart wel en levet scone

Voor we met de camper vertrekken, volgt er altijd een strikte inspectieronde: ‘Zit alles wel goed vast, staat er niks meer op het aanrecht en zijn alle kastjes en laden goed gesloten?’ Op de boot blijft alles gewoon staan waar het staat. Ja, zelfs de fles wijn op het aanrecht. Naast de touwen losknopen en tijdig weer aan boord springen is er weinig voorbereiding nodig omte vertrekken. Zo relaxed...  Ook het onderweg zijn is compleet anders. Terwijl iedereen (behalve de chauffeur uiteraard) tijdens het rijden naar een scherm staart, genieten we nu van het mooie weer, de landschappen en elkaars gezelschap. Nadat de zoon de radio op het dek ontdekt, bouwen we bij een goed nummer zelfs een klein feestje. Hapjes, drankjes en zelfs een dansje. Mijn favoriete plekje is vooraan op de boeg, waar ik geniet van de zon en de wind op mijn snoet.  Schapen, koeien, weilanden vol wuivende grassen en rietpollen glijden voorbij.  Een plotselinge rust overvalt me. Bezige bij als ik ben, dacht ik dat ik me zou vervelen aan boord, maar mijn boek, de spelletjes en mijn telefoon zwerven ergens doelloos rond in de cabine.  Voor het eerst in hele lange tijd voel ik me volmaakt ontspannen. Mijn dochter ligt op haar rug en kijkt naar de steeds veranderende wolken. Ze ontdekt een draak. En kijk daar mama, een kasteel! Een zwerm vogels komt aangevlogen en danst een sierlijk ballet in de blauwe lucht. Het voelt alsof ze ons verwelkomen en een stukje met ons meevliegen, net zoals dolfijnen dat soms doen.  Een bijzonder moment. Ik neurie in mezelf de golden oldie: Dat heet dan gelukkig zijn…

Van klooster tot kasteel

Aanmeren voelt bijna jammer, alsof we vanuit onze droomwereld weer even het echte leven in stappen.  Bij Clonmacnoise is het zeker een reality check.  Er staat een strakke wind en met onze vierkoppige bemanning krijgen we de boot niet vastgemaakt aan de ponton. De wind blaast ons telkens weer richting het stromende water van de rivier. De zoon is al op de oever gesprongen en probeert uit alle macht de touwen strak te houden, maar de grote boot lijkt plots een eigen willetje te hebben. Gelukkig schieten andere bemanningsleden uit het niets te hulp en raken we veilig aan wal. Fijn dat het hartverwarmende community gevoel bij boatlife even groot blijkt als bij vanlife. Gelukkig is het de moeite waard, want we reisden zo maar even terug naar het midden van de zesde eeuw.  St. Ciarán Mac a tSaor of de zoon van de timmerman stichtte Clonmacnoise op de kruising van de rivier de Shannon met de destijds grootste weg van oost naar west in Ierland. Het was een strategische ligging, die beslissend bleek voor de groei van de kloosternederzetting. Wat startte als een kleine vestiging met houten bouwwerken, groeide uit tot een van de beroemdste kloosters van het land, dat geleerden en leerlingen trok uit heel Europa.  We dwalen tussen de met korstmos begroeide ruïnes en kunnen ons door de groepen bezoekers goed de drukte voorstellen: in de elfde eeuw woonden en werkten hier tussen de 1500 en 2000 mensen! Monniken schuifelden door de kerk, kunstenaars waren druk met het schrijven van manuscripten, steenhouwen en metaal bewerken. De pronkstukken zijn de indrukwekkende high crosses, zandstenen kruizen die kunstig bewerkt zijn met ingewikkelde figuren, die in het informatiecentrum worden beschermd tegen het grillige Ierse weer. Op de oorspronkelijke locatie staan waarheidsgetrouwe replica’s die niet onderdoen voor de authentieke reuzen.  Ook de ruïne van de kathedraal is zoveel eeuwen later nog altijd imposant, hoewel het bouwwerk nu volledig open is, kende hij in vroegere tijden een fluisterdeur, waar melaatsen buiten konden staan om gehoord te worden bij de biecht.  Nu fluistert er enkel nog de wind.

Verhalenverteller Cathal

Aanmeren in Athlone gaat gelukkig wel weer vlotjes en we liggen dat ook nog eens op een premium plaatsje. Waar we met onze camper meestal gedoemd zijn om een plekje te zoeken buiten de stad, liggen we met ons huis op het water echt midden in het centrum, pal naast het kasteel en Sean’s Bar, volgens het Guinness World Records boek de oudste nog bestaande pub van het land. Een erkenning waar ze trots op zijn, want een Ierse pub is niet zomaar een café; het is de plek waar je moet zijn om het échte Ierland te leren kennen. Om bij het haardvuur te kruipen, een smakelijke kop soep te drinken en te luisteren naar sappige verhalen vol traditie, oorlog en heldendaden. Het is echter nog wat vroeg voor een Irish Whiskey en dus lopen we binnen bij het kasteel dat over de stad uitkijkt.  Op de binnenplaats zijn traditionele spelletjes opgesteld en terwijl de kroost zich vermaakt, geraak ik aan de praat met de charmante Cultural Assistant Cathal, die ook wel van een sappig verhaal houdt en enthousiast aanbiedt ons mee op sleeptouw te nemen.  Waar we met de meeste gidsen wat beleefd knikkend de rondleiding doorstaan, neemt Cathal ons mee op een wonderbaarlijke reis langs de geschiedenis van het kasteel. Hij oreert en gesticuleert en we herbeleven verwoestingen, oorlogen, intriges en moord. De belegering van de stad in 1690 en 1691 en de strijd tussen de Jacobieten en het Williamitische leger schetst hij alsof hij ze in levende lijve meemaakte. Met gepaste trots stelt hij ons dan ook voor aan markante hoofdpersonages uit de strijd, zoals de Nederlandse generaal Godard van Reede van Ginkel, kolonel Richard Grace en de Schot Hugh Mackay wiens levensgrote standbeelden werden gemaakt door Windsor Workshop, de rekwisietenontwerpers voor o.a. Harry Potter en Charlie en de chocoladefabriek. Van schaterlachen tot schrikken, we gaan helemaal op in het verhaal en kunnen bijna niet geloven dat er bijna twee uur verstreken sinds we hier zonder verwachtingen binnenstapten.  Ieren zijn duidelijk geboren verhalenvertellers, met of zonder een glas whiskey in de hand.

Het monster van Lough Ree

Na de bruisende drukte van het stadje lijkt de stilte op het water nog serener. Zodra we het Lough Ree meer, ook gekend als Lake of the Kings, opvaren wordt het water echter een stuk woeliger.  Volgens de legende zou in dit mystieke lough, bezaaid met eilanden, een meermonster wonen en dus houden we onze verrekijkers in de aanslag. Op 28 mei 1960 spotten drie vissende priesters een ongewoon wezen van bijna twee meter lang met een kop van zo’n 18 centimeter diameter.  Sindsdien zijn er tal van meldingen geweest, zelfs van felle stoten tegen de romp van verschillende boten. Het enige wat echter tegen onze cruiser botst, zijn de golven en we bereiken de haven in Lanesborough zonder noemenswaardige ontmoetingen. Van daaruit is het maar een klein stukje fietsen naar de Lough Ree Distillery, een kleine brouwerij opgericht door de family Clancy in het dorpje waar ze opgroeiden. Alles draait voor hen rond verbinding zoals de traditie van het whiskey brouwen met moderne technologie. Zo blijft de distilleerderij niet in het verleden hangen, er zijn plannen én een pand om de productie sterk uit te breiden en ze zetten ook in op duurzaamheid.  Met de EcoSPIRITS verpakking kiezen ze voor pubs en restaurants resoluut voor een afvalarm verpakkingssysteem, dat zo’n 1000 single use glazen flessen vervangt en het grootste deel van het verpakkingsafval elimineert.  Toch houden ze ook vast aan de streek en zijn tradities. Zo krijgen alle edities van The Bridge series whiskey de naam van een bijzondere plek aan het meer zoals Elfeetbaai, waar ze als kinderen zwommen en picknickten met hun familie. Elke fles wordt gesigneerd door een van de broers of zus Clancy. Bart’s is dan weer een ode aan hun vader en het artwork van een klok op de fles verwijst naar zijn passie om antieke klokken te repareren.  Ook de awardwinnende Sling Shot Gin, een mengeling van 4 distillaten, is diepgeworteld in het verleden van het dorp.  Het is een complexe en gedurfde gin, waar gedroogde turf als botanical is aan toegevoegd, ter nagedachtenis aan de turffabriek in het dorp. We proeven en ruiken en proeven nog wat meer. Het is als een feestelijk orkestje dat in m’n mond speelt. Gelukkig blijft onze boot veilig aan wal, al worden we in onze dromen wel nagejaagd door allerlei mythische wezens. Ik vraag me af hoeveel shotjes die priesters achteroversloegen voor ze het meermonster te zien kregen…

#boatlife

Aanmeren, afmeren, een praatje maken met de quasi onverstaanbare sluiswachters, touwen knopen en obstakels ontwijken, elke dag voelen we ons meer een capabele crew op onze boot of beter gezegd op Harry, zoals we onze trouwe metgezel ondertussen doopten. ’s Ochtends is er ontbijt op het dek, daarna gooien we de trossen los en geven we ons over aan de magie van het onderweg zijn op het water.  Het verveelt geen minuut. Erger nog, ik zie al tegen het aanmeren op, net omdat het varen zo rustgevend is.  Af en toe zijn er uiteraard nog opwindende momentjes, zoals de hefbrug na het Tarmonbarry Lock waarvan de sluiswachter stellig beweert dat we er onderdoor kunnen, terwijl wij er rotsvast van overtuigd zijn dat het niet zo is.   Of de grote cruiser die we net op het smalste stuk achter een brug kruisen. De hartkloppingen zijn telkens maar van korte duur en het grootste deel van de tijd kabbelt net zo gezapig voorbij als het water in de Shannon rivier.  Wanneer de avond valt wordt het windstil en de rivier lijkt glanzend glad als een spiegel. De lucht kleurt allerlei tinten blauw en we kunnen amper onderscheiden waar het water ophoudt en de lucht begint. Dankbaar en volledig zen meren we voor de laatste keer aan bij de eindbasis in Carrick-on-Shannon. Het afscheid van Harry valt zwaar. Wanneer we een volgende keer met in een haven overnachten, zal ik met nog meer verlangen naar de dobberende bootjes staren. Wie weet naar eentje met het bordje ‘for sale’.

 

 5 weetjes over de Shannon rivier

  1. De Ierse kust rijst hoog boven de zee uit. Meer landinwaarts ligt het land lager, waardoor een soort schaal is ontstaan waar al het water wegstroomt in de rivier de Shannon.
  2. De rivier is met 380 kilometer de langste in Ierland.
  3. De rivier daalt in het bevaarbare stuk maar licht, zo’n 9 meter waardoor het water langzaam voortkabbelt.
  4. Tussen Killimer in het zuiden en Dowra in het noorden zijn er maar 35 plaatsen waar de rivier overgestoken kan worden.
  5. Vanaf Limerick stoomt de rivier door het 113 kilometer lange estuarium naar de zee, dit is dus ook het punt waar het zoete rivierwater het zoute zeewater ontmoet.
Gepubliceerd op zondag, maart 17, 2024 door Kelly Mortelmans

Delen