Langs de kastelen in Zuid-Oost-Slovenië

Geen betere manier om verschillende facetten van een land te ontdekken dan met een camper. Bibberend op berenjacht in Kočevsko, weldadig wellnessen in Podčetrtek en cultureel citytrippen in het oude Ptuj: Zuid-Oost Slovenië strooit zijn troeven in het rond.

Vanachter de zwiepende ruitenwissers van zijn 4x4 breekt natuurgids Tomaž Poje de bedrukte stilte bij zijn passagiers: ‘Regen heeft ook voordelen. Je ziet meer wildsporen in de modder en de beren horen en ruiken ons minder goed.’ Maar het blijft pijpenstelen regenen als we in het ongerepte woud van Kočevsko uit de wagen stappen en een modderspoor naar nergens oplopen.

De geur van ongewassen sokken

Tomaž houdt halt bij een dwarsspoor door het hoge gras. Een wildpad en natuurlijk wat afdrukken van een ree. Iets verderop het gebleekte kaakbeen van een herkauwer. In een plas voor het eerst een berenpoot. ‘Een voorpoot, waarschijnlijk van een goeie week geleden, want niet meer zo scherp’, weet Tomaž. ‘Achterpoten zijn langer, met een herkenbare hielafdruk. Een beetje zoals bij mensen. Deze is duidelijk van een volwassen exemplaar.’

We zien nog meer afdrukken en Tomaž moedigt ons aan om zelf te zoeken. Zien onze Nederlandse kompanen voor één dag overal enthousiast vanalles, ik denk voortdurend dat het wel niets zal zijn. Als mijn partner Greet weifelend een hand uit haar doorregende jaszak haalt en in een plas wijst, heeft ze een prachtexemplaar vast. ‘Mooi, nog een recente afdruk. Ook van een volwassen beer’, zegt Tomaž. ‘En wees gerust, hij staat niet om de hoek.’ Waarna hij vertelt dat er meer dan duizend beren leven in dit oerbos. ‘We houden twee keer per jaar een telling en monitoren sommige via gps. We zijn ook trots op onze wolven en wat lynxen, maar die laatste heb ik zelf nog nooit gezien.’

Lopen we dan echt geen gevaar met zoveel wild in het bos, lees ik in Greets ogen. Tomaž is er gerust op: ‘De kans dat je een beer tegenkomt is erg, erg klein. Doorgaans horen en ruiken ze je van ver en gaan ze er als eerste vandoor. En wolven zijn zo bang van mensen dat ze zelfs hun kroost in de steek laten. Everzwijnen, die zijn gevaarlijk. die stormen zo op je af. Maar het gevaarlijkst van al zijn teken! Geniepig. Dus, check yourself vanavond.’ Dan gooit hij het over een andere boeg: ‘Weet je hoe een beer ruikt? Naar ongewassen sokken na een trektocht.’ Hilariteit alom en alle beren op de vlucht.

‘k Zag twee beren

Tot de avond valt en we, met een jager voorop, in absolute stilte door lage begroeiing naar een observatiehut in datzelfde bos stappen. ‘Geen parfum, geen flitsen, geen geluid, ook niet van de rits van je jas. Zorg dat je vooraf geplast hebt’, had Tomaž gezegd. Als we met zijn vieren op een rijtje achter het glas zitten, hebben we uitzicht over een bijna kale plek. Tussen rotsen en boomstronken ligt voedsel. ‘Ja, we strooien wat eten om de beren te lokken. Maar het blijft verantwoord’, fluistert hij verontschuldigend. ‘Ze krijgen alleen wat ze op hun natuurlijk menu hebben. Geen tafelafval, geen gesuikerd spul. Dat zou ze binnen de kortste keren afhankelijk maken en naar de dorpen lokken. Het is ook in ons eigen belang.’

Ik kijk op de klok en voel het wachten op de houten bank in mijn derrière. Eindelijk, na drie kwartier turen komt een nog jonge, chocoladebruine beer onder onze schuilhut vandaan. Snuffelend, omzichtig naderend tot bij het strooisel. Gelijk zitten we allemaal op het puntje van de bank. De beer doet een paar hapjes, steekt zijn kop op, wiegt intensief ruikend heen en weer. Een paar meter verder bij een rots, nog een hapje. En weer dat omzichtige snuiven. Even op zijn achterpoten, de neus nog hoger en opnieuw fourageren. Dan in één ruk nerveus een halve draai naar links. Zo’n beest is nooit op zijn gemak, noteer ik. Een half uur gaat dat scharrelen en omzien door. Dan stopt het en kijkt de kleine ons recht aan, een voorpoot licht geheven. We kijken elkaar aan. Zou hij ons hier horen of ruiken? Heeft hij een vermoeden? Tot hij echt schrikt, nog eens schichtig achterom kijkt en wegrent. ‘Een mannetje. Twee à drie jaar oud’, fluistert Tomaž.

Stilte. Bijna donker. In de achtergrond trippelt een das. En dan nog een beer. Zwart, groot en volwassen, geen model dat je op de begane grond wil tegenkomen. Hiervoor sloeg die kleine op de vlucht. Ook hij doet zijn snuffelronde, maar heeft niet veel belangstelling voor het toetje. Ook hij ruikt om zich heen, kijkt uit, maar trager, veel zelfbewuster. Hem kan niks gebeuren en na hooguit vijf minuten verdwijnt ook hij uit beeld.

Het is bijna helemaal donker. Het heeft geen zin om nog te blijven. Op de terugweg trekt Greet me even opzij en fluistert me in het oor: ‘Het is de eerste keer in mijn leven dat ik me veilig voel bij een man met een geweer.’

Wandelen door de geschiedenis

Een dag later blijft het droog. Tomaž neemt ons mee voor een trip door de streek. Langs overwoekerde ruïnes en oude waterputten. Kleine Duitse nederzetting, in de steek gelaten toen Hitler en Mussolini dit stuk land verdeelden. De natuur nam het bewind in geen tijd over. Elders herinneren monumenten nu eens aan geëxecuteerde collaborateurs, dan weer aan het verzet van partizanen.

We houden halt bij Roška žaga. Hier deden ze aan bosbouw en sneed een zaagmolen bomen op maat voor transport per trein. De zaak bleek niet rendabel, maar is vandaag wel een fijne plek om op adem te komen als je het 64 kilometer lange Rog Hiking Trail loopt. We wandelen een stukje van die tocht en maken kennis met het ongerepte oerbos. ‘In de kern mag geen mens ingrijpen. Daar is de natuur de baas’, leert Tomaž. ‘Daarrond beschermt een vijftig meter brede strook die kern. Daar doet de overheid aan strikt noodzakelijk beheer. Pas buiten dat cordon zie je dat er ook commerciële bosbouw kan.’

Het logo van een berenpoot op rotsblokken en bomen gidst ons snel naar dat kernbos en we ervaren meteen waarom dit trekkerspad zo uitdagend is. Het is ruw en grillig, glibberig van de regen. En weinig houvast. Normaal doe je een dag of drie over de tocht, maar één keer per jaar is er een wedstrijd. Dan proberen deelnemers het in één dag. ‘Je wil niet weten hoe die er uitzien aan de meet’, lacht Tomaž. ‘En allemaal zijn ze blij als ze hier in Roška žaga wat kunnen rusten en bevoorraad worden.’

Weldadig wellnessen

Blij dat we droog kunnen inpakken, de fietsen in de camper vastsjorren en met vers water en fris sanitair de baan op kunnen naar Podčetrtek voor een heel andere ervaring. Op de snelweg laat Slovenië zich van zijn vrolijke kant zien. Don’t think you are Roglič: zo  gebiedt een elektronisch bord tot afremmen. Weg van de snelweg genieten we van een glooiend landschap, van wijngaarden en weilanden, van hoeves met rieten daken en knijpen we een oogje dicht voor industrie.

In Podčetrtek ploffen we neer op het king-sizebed van een superdeluxe tent op Glamping Olimia Adria Village. Eigen keuken, badkamer, terras, elke ochtend ontbijt op een privé-terras vanwaar ik me als een pasja het water in laat  glijden. Wat voor een bofkont kan je zijn? Maar tegen het ochtendgloren schuifelt een goederentrein loom achter het hoge houten hek van de village voorbij. Vandaar die oordopjes op het nachtkastje.

In de kleerkast liggen badjassen, slippers en een uitnodiging voor een dagje wellnessen in de Terme Olimia, een gigantisch kuuroord met hotels, baden, therapieën, massages en workshops voor weldadig welbevinden. We kiezen voor de Wellness Orhidelia, een oase voor eindeloos relaxplezier. Adults only. Geen muziek, geen gewauwel, geen gegil. In de openlucht liggen we lui onder de zon in een zacht borrelende jacuzzi. Met trage schoolslag zwemmen we door het warme binnenbad naar de waterstraalmassage. In een donkere grot luister ik naar een fontein. En dan wat lezen op een rustbed. Koffie laten brengen. Kiezen uit zes sauna’s, mezelf onderdompelen in ijskoud water. Naar buiten voor een adempauze. Zal ik eerst het stoombad proberen of nemen we een lichte lunch? Daarna de Finse sauna met opgietsessie misschien? Iemand duikt een stoomgrot in met een schaaltje chocolade. Chocolade voor buik en billen. Vast geen Neuhaus. Een hele dag verwennerij. Dat kwam als geroepen.

Van hert tot salami

Op een hoogte in het groen van gehucht Olimje, runt Borut Ježovnik al veertig jaar lang zijn Jelenov Greben. Op het domein lopen een kudde herten en wat moeflons rond. Met maïs in je hand loopt al dat gedierte achter je aan. Zeker als Borut met een stem als een klok een paar keer ‘PIKA! PIKA!’ roept.

Los daarvan runt hij een prima restaurant, een souvenirshop, een bodega, biedt hij logies aan, heeft hij een schuur voor trouw- en andere feesten, terwijl je in zijn Piki Tourist Center na een rondleiding kan proeven van streekproducten die mee met de seizoenen gebotteld, gedroogd, verwerkt en aan de man gebracht worden. Koekjes, likeuren, vruchtensappen, honing, hertensalami, maar ook keramiek, houtsnijwerk, je kan het zo gek niet bedenken.

Ook bij deze versie van Eddy Planckaert steekt de hele familie de handen uit de mouwen. Overal zwaait er wel een schoonzoon, een dochter of een oom de plak. Wij dineren er met aspergesoep, hertensteak, porcini, groenten en veenbessen en gaan niet naar huis zonder een kratje vruchtensapjes voor het ontbijt en een potten jam voor de thuisblijvers.

Thee van broeder Jozef

Op de terugweg laten we ons op ‘goed valle het’ uit verrassen door de piekfijn uitziende kloosterkerk van Olimje, zijn kleurrijke bijenkasten met bijbelse taferelen, een weelde aan rozen en een kruidentuin met netjes gerangschikte medicinale planten. Binnen, in het zo goed als verlaten klooster, vertelt broeder Jozef me dat hij al een kwart eeuw kruidenthees, tincturen en honing aan de man brengt in zijn nostalgische winkel. ‘Geleerd van broeder Simon Ašič’, zegt hij, ‘een kei in kruidengeneeskunde. Wil je een lang leven, drink dan ons mengsel van netel voor je bloed, paardenbloem voor je spijsvertering, duizendblad voor je inwendige organen en weegbree voor je bloedsomloop.’

Voor meer specifieke kwalen stopt hij me een folder in de hand en wijst me verderop in de gang de weg naar de derde oudste apotheek van Europa, na Parijs en Dubrovnik. Versierd met fresco’s van Bijbelse taferelen over zonde en ziekte maken grote figuren uit de oude geneeskunde er hun opwachting. Galenus, Asklepios, Hippocrates en Paracelsus, allemaal konden ze bijspringen waar de kracht van het gebed tekortschoot.

De oudste stad

Het is zaterdag als we onze luxetent opnieuw ruilen voor de camper, diesel en ad blue inslaan en op ons dooie gemak naar de camping naast de thermen van Ptuj snorren. De thermen vallen in het niet naast die van Olimia, de camping bekoort meteen. We staan in tweestrijd: kiezen we links voor strakke orde en het modernste sanitair of rechts voor de vrolijke vrijheid onder de bomen en douchen achter een gordijn. Natuurlijk slaan we rechtsaf en worden we maatjes met de buren, keuvelend over een kortsluiting in de elektriciteitskast, het dilemma caravan of camper, voetbal op tv en of we nu eindelijk samen een biertje zullen drinken.

Over het wandelpad langs de Drava komen we als vanzelf in hartje stad terecht. Een heerlijk plein voor het stadhuis en schoon volk op straat, want het is zaterdag trouwdag. Drankjes, hapjes, gebabbel en lachende gezichten op de terassen. Een bandje koperblazers en een trekzak speelt vrolijke muziek. Van een blijde intrede gesproken…

Ptuj mag dan al de oudste stad van Slovenië zijn, in onze ogen is het een bescheiden provincienest. Maar het kasteel – hoog boven stad en rivier – trekt ieders aandacht en daar spelen ze hier uitgekiend op in. Ze hebben het piekfijn gerestaureerd, de oude stad moet volgen. Gedeeltelijk verkeersvrij, uniforme bestrating, allemaal dezelfde dakbedekking. ‘Niet iedereen is er blij mee, maar het schept rust en eenheid’, weet Marjan Ostroško van de toeristische dienst. ‘Dat maakt Ptuj aantrekkelijk voor bezoekers. En dan komt er leven in de brouwerij.’

Klopt, we slenteren langs originele restaurantjes en bars. De kok van Bistro Lük combineert smaken en ingrediënten uit verschillende landen. Bij Zlatorog proeven we Sloveense pizza, maar onze prijs voor gezelligheid gaat naar het Muzikafe, een B&B met koffiehuis en binnenplaats vol bloemen en planten. Met zijn zetels, lommerrijke hoekjes en kleurrijke entourage wil het een oase van rust zijn op elk moment van de dag. Het levenswerk van een koppel artistieke globetrotters dat hier settelde toen er kinderen kwamen. Ze maakten er gelijk een culturele hotspot van met poëzieavonden en jazzy concertjes. Zoon Darvin, naar die andere ontdekkingsreiziger Charles Darwin, neemt het roer over en droomt van stand-up comedy in de tuin.

Heidens carnaval

Het kasteel trekt als een magneet. Over zijn geschiedenis kan je een boek schrijven, maar ondanks een fijne collectie muziekinstrumenten en wat Brussels wandtapijt blijkt de kunstcollectie geen hoogvlieger. Net als mijn aandacht wegsurft over het eindeloze panorama, troont Marjan Ostroško ons mee naar een aparte vleugel. Daar vertelt Ptuj met trots over de Kurentovanje, het jaarlijkse carnaval, beladen met natuursymboliek en oud volksgeloof. Als werelderfgoed ook erkend door de Unesco. Centrale figuur is de Kurent, een gemaskerde demon, gekleed in een buitenproportioneel pak van langharige wol en daar bovenop nog een karrenvracht koeienbellen. ‘Samen veertig kilo’, vertelt Marjan. ‘Hij verdrijft de winter, kondigt de lente aan en trekt van deur tot deur om iedereen een vruchtbaar jaar te wensen.’

In zijn kielzog volgt een stoet aan verklede figuren. ‘De Kopjaš, die jonge mannen naar hun bruiloft vergezellen. De Pustni Orači, die het land splijt om het vruchtbaar te maken, de Baba nosi Deda, een oude vrouw die een man draagt’, Marjan wijst ze de één na de ander aan. Ik ben onder de indruk van de beer Rusa en de Fürek in Rabolj, een wildeman in takken en groene bladeren.

‘Er zit veel heidense traditie en symboliek in dit carnaval’, weet Marjan. ‘Sinds de Unesco-erkenning komt er meer volk op af. Kom dus vooral zelf eens terug.’ Ik heb er wel zin in, warm ingeduffeld toekijken en meelopen als er – wie weet – nog sneeuw en ijs ligt. Een feest dat elf dagen duurt en één van de belangrijkste carnavals ter wereld, zo schijnt. Maar is dat wel een goed idee? Help ik als nieuwsgierige buitenstaander op zoek naar nieuwe horizonten en belevenissen het authentieke van een volksfeest niet mee om zeep? Of zorgen al die toeschouwers voor meer erkenning en extra trots? Het dilemma duikt een paar keer op als, zwijgend op de snelweg naar het westen, alleen de motor ronkt.

 

Fietsen langs de Drava

1. Rond het Meer van Ptuj

Wil je een vlakke rit, fiets dan een rondje om het Meer van Ptuj. Het grootste meer van Slovenië is een kunstmatige verbreding van de Drava door een waterkrachtcentrale. Je fietst 13 km over de dijken, langs een marina voor plezierboten, de afsluiting over de Drava en een bescheiden vogelreservaat met uitkijktoren. Soms denk je aan het Zwanenmeer te staan.

2. Trap een stukje Drava Bike Route

Deze 710 km lange route loopt door Italië, Oostenrijk, Slovenië en Kroatië. Het traject in Slovenië beslaat 145 km, doorgaans over minder drukke lokale wegen, soms over echte fietspaden. Prima bewegwijzerd, bij momenten pittig bergop. Kies vanuit Ptuj richting Maribor (30 km) of Ormož (28 km). Download de Drava Bike-app.

Gepubliceerd op maandag, maart 11, 2024 door Chris Van Minnebruggen

Delen