Vermeer achterna in Delft

Als je te laat bent voor kaarten voor de grote Vermeer-tentoonstelling in Amsterdam… spring je gewoon in je camper en rij je naar Delft. In de geboortestad van de grote Nederlandse schilder kan je terug in de tijd duiken en de Gouden Eeuw ontdekken in haar volle glans en glorie. Met camper en al.

Ik begeef me op glad ijs hier; ik weet dat ik mijzelf onpopulair zal maken bij onze noorderburen. Er is iets waar ik niet van hou bij De Nederlander, namelijk dat overdreven gevoel voor marketing. Onze buurtjes hebben er een handje van weg om te verheerlijken - en te verkopen - wat ze allemaal beter doen dan wij, kleine Vlamingen. Ach, eigenlijk is het gewoon misplaatste jaloezie, toch? Ik scherm daarom ook graag met een aantal stevige uitspraken: ‘dat de gouden eeuw van Vlaanderen gestolen is,’ en ‘dat Amsterdam een boerengat was voor wij Vlamingen het groot hebben gemaakt’,... Historisch gezien complete nonsens, maar héérlijk om onze Nederlandse vrienden mee op stang te jagen. Het ‘boerengat’ Amsterdam marketeert momenteel iemand die het wel degelijk waard is om van dichtbij te bekijken: de Delftse schilder Johannes Vermeer. Zijn overzichtstentoonstelling in het Rijksmuseum moet je echt gezien hebben! Als je nog aan kaartjes kan raken, tenminste. Om de werken van Vermeer beter te begrijpen is camperen in de man zijn stad, Delft, alvast een goede start.

Delfts grijs

Delft en blauw. Zo laat de stad zich het makkelijkst omschrijven. Als wij op een vrijdagavond de camper neerpoten aan het Delftse Hout, is het echter grijs dat overheerst. Het is bewolkt, maar het regent niet. Het is een echt Hollands weertje, maar kijk, het is droog: prima om deze populaire bestemming voor kunstliefhebbers te verkennen. Delft zit geprangd tussen Rotterdam en Den Haag, maar weet ondanks de aanwezigheid van deze grotere steden haar eigenheid te bewaren. De glorietijd van Delft lag in de 17e eeuw, de Góuden Eeuw. Het was een welvarende stad door de handel in laken, textiel en aardewerk en natuurlijk het bekende Delfts blauw, maar daarover later meer. Delft was ook een belangrijk centrum voor wetenschap, technologie en kunst. Dat zijn de dingen die we al weten als we op zaterdagochtend de camper verlaten.

Ik heb voor m’n vertrek de app 9292 geïnstalleerd: absoluut aan te raden als je in Nederland het openbaar vervoer wil nemen. Mijn fiets heb ik thuisgelaten. Delft is een Nederlandse stad, dus supervriendelijk ingericht voor fietsers, maar helaas heb ik uit ervaring geleerd dat je fiets buiten laten staan in Nederland, en in het bijzonder in studentensteden zoals Delft, nare gevolgen kan hebben. De OV-app doet het prima en vertelt me dat ik bus 63 moeten nemen, tot aan het centraal station.

Stroopwafeltje, iemand?

Het kleine historische centrum van Delft kan voor de rest prima te voet verkennen. Alles ligt in een straal van 1 km uitgeworpen rond het centrale plein, de markt. Vanaf het centraal station mag je meteen een aantal van de typische brugjes over die deze stad rijk is, om zo richting de markt te stappen. Je passeert over de kanalen met namen als de Westsingel, de Oude Delft en de Nieuwe Delft. Je passeert de zaterdagmarkt die vanaf negen tot vijf staat op de Brabantse Turfmarkt. Stop er even om een stroopwafel te eten: geen specialiteit van Delft, maar wel lekker. Loop daarna door tot op de markt. Dit is een prima plek om de sfeer van deze stad voor het eerst op te snuiven. Je herkent er meteen de koopmansgeest van de Hollanders. Shops met het wereldberoemde Delfts Blauw domineren dit plein, de rest is opgevuld met enkele cafés, restaurants en het stadhuis. Ze liggen in de schaduw van de op een na hoogste kerktoren van Nederland, de Dom van de Nieuwe Kerk. Ook hier blijkt de typische Hollandse nuchterheid: deze kerk was na de Oude Kerk de tweede kerk van Delft en werd daarom maar meteen ‘Nieuwe Kerk’ gedoopt. Evenveel Hollandse nuchterheid vind je bij de overleden bewoners van dit imposante gebouw. De grafkelder van Oranje-Nassau vind je hier. De Oranjes, genoemd naar het prinsdom Orange, in de Provence, waren vóór de Tachtigjarige Oorlog de belangrijkste machthebbers in de Nederlanden en hadden als vestigingsplaats Breda. In 1580 was Willem van Oranje vogelvrij verklaard door de Spaanse koning Filips II. Toen Willem werd vermoord in het Prinsenhof in Delft, de plek die op dat moment ook zijn woonplaats was, was Breda in handen van de Spanjaarden. Men besliste op dat moment om hem voorlopig in Delft te begraven, meer bepaald in de Nieuwe kerk. Van de verhuis van het slachtoffer is echter nooit meer werk gemaakt. De Nieuwe kerk in Delft geldt sinds dat moment als de laatste rustplaats voor de belangrijke nakomelingen van het geslacht van Oranje-Nassau. Rondom het praalgraf van Willem van Oranje wordt de tijdslijn met zijn nazaten mooi uit de doeken gedaan.  Het praalgraf is gebouwd tussen 1614 en 1623, dertig jaar na de dood van de ‘Vader des vaderlands.’ Het grafmonument is niet alleen historisch interessant, maar wordt ook beschouwd als een meesterwerk van de Nederlandse beeldhouwkunst uit de zeventiende eeuw. Aan de voet van het grafmonument zie je standbeelden die de vier deugden uitbeelden: gerechtigheid, voorzichtigheid, moed en matigheid. Voor de prijs van het toegangsticket kent de marketerende Hollander helaas geen matigheid: acht euro is best wel prijzig om een Godshuis te bezoeken. Voor deze som zie je Onze Vader echter twee keer: in het ticket voor de Nieuwe Kerk zit ook de toegang tot de Oude Kerk inbegrepen.

Belangrijke burger

De grafkelders waar de heersers van Nederland hun laatste rustplaats hebben, kan je niet bezoeken. Maar als je de moeite neemt om de toren van de Nieuwe kerk te beklimmen, word je beloond met een schitterend zicht over Delft. Ik laat deze vermoeiende tocht echter aan me voorbijgaan. Ik kom voor een ander zicht op Delft: dat uit de zeventiende eeuw, vereeuwigd door de bekendste inwoner van deze stad, Johannes Vermeer. We starten met Vermeer daar waar een schilder uit zijn tijd zou starten, namelijk in de historische locatie van het voormalige St. Lucasgilde, de gilde van kunstenaars en kunstambachtslieden waar Vermeer jarenlang hoofdman van de schilders was.

Tegenwoordig is daar het Vermeer-centrum gevestigd. Het ligt op zo’n 50 meter van de markt en de Nieuwe Kerk, waar de beroemde schilder gedoopt werd op 31 oktober 1632.

Als je Vermeer echt wil begrijpen, kan dat hier. Zijn 37 gekende schilderijen krijg je hier te zien. Uiteraard zijn het replica’s, maar het inzicht en de uitleg die je hier bij de schilderijen krijgt, maakt veel goed. Als het even kan, moet je Vermeers werken beslist ook in het echt gaan bekijken, want er blijft in zo’n reproductie weinig over van het echte meesterschap. Het is niet alleen de liefhebber van ultramarijn blauw, loodtint geel, of de speling van het licht die hier aan zijn trekken komt. Het museum biedt een unieke kijk op de geschiedenis van Delft en de Gouden Eeuw alsook van het dagelijkse leven, door de inzichten die het werk van grootmeester Johannes ons geeft. Je wordt door zijn schilderijen bijna binnengezogen in de intimiteit van die bijzondere zeventiende eeuw. En dat komt niet alleen door de ogenschijnlijke banaliteit van zijn onderwerpen: vrouw leest brief, vrouw schrijft brief, man en vrouw drinken wijn…  Nee, het heeft alles te maken met de manier waarop Vermeer die taferelen weergeeft. Hij speelt met het licht, het perspectief en het gebruik van dagelijkse voorwerpen. Een tafel, een stoel, een kan… en opeens heb je het gevoel zelf aanwezig te zijn in de ruimtes die hij schildert.

Het straatje, toen en nu

Het museumbezoek gaf een fijne inkijk in het leven en werk van de grote Vermeer. Ik wil ‘m graag nog beter leren kennen en koop daarom nog snel even een kaart voor de Vermeer- wandeling. Voor drie euro brengt die je langs een hele reeks locaties die een belangrijke rol speelden in het leven van Vermeer: zijn geboortehuis, woonhuis en de locatie van zijn schilderij Het Straatje, … De route loopt ook langs zes Vermeer-kubussen. Elke kubus vertelt je meer over het leven en het werk van de schilder. Het is leuk kuieren in Delft. Je hoeft de kubussen en de plaatsen in Delft die de wandeling weergeeft, trouwens niet in een bepaalde volgorde te volgen. De eerste kubus vind ik meteen bij het de uitgang van het Vermeer-centrum, op de Voldersgracht. Mijn nieuwsgierigheid én mijn Vlaamse trots lokken me echter meteen naar de kubus aan de Vlamingenstraat, daar waar Vermeer vermoedelijk een van zijn bekendste werken schilderde: Het straatje, of officieel Gezicht op huizen in Delft. Het schilderij toont een eenvoudige, stenen straat met kleine huisjes. Kinderen spelen er, vrouwen zijn bezig met het huishouden van elke dag. Ik zou best even terug willen naar die tijd. We slenteren langs een lage kade, in rustige wandelvriendelijke straten tot aan de beroemde plek. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog? Het straatje anno 2023 valt tegen. In je fantasie kan je vermoeden waar de meester toen stond, het is mooi zoals hij het schilderde…  maar de werkelijkheid is dat minder. En dat is logisch. Een stad leeft en verandert voortdurend. Ook hier is dat zichtbaar. Echte sporen van de zeventiende eeuw vind je niet in de Vlamingenstraat. Waarschijnlijk woonde de zus van Vermeer op dit adres, maar niets is zeker als het om de kunstschilder en zijn persoonlijke geschiedenis gaat.

Zijn daden bennen groot

Ook over de eigen woonst van Vermeer bestaat twijfel. Vermoedelijk ligt die aan de Oude Langen Dijk nummer 27. De man woonde en werkte hier met zijn gezin van 1659 tot aan zijn dood in 1675. Ook hier vind je een kubus met uitleg, naast de gezelligheid van een hedendaagse winkelstraat. De wijk staat gekend als ‘de papenhoek’ in het hart van de katholieke wijk van Delft. Een kwart van de inwoners van Delft was in die tijd katholiek; ze leefden wat verdoken, doch gedoogd. Om Jezus te volgen, heb je niks nodig. Behalve dan het toegangsticket van de Oude en Nieuwe Kerk, dat nog in onze zak zit. We stappen in de richting van de kubus aan de Oude Delft, om het tweede deel van ons ticket in de Oude Kerk te ontwaarden. De kerk staat werkelijk tegen de Oude Delft aangeplakt. Er was voor de bestaande kerk eigenlijk geen ruimte om de toren te bouwen. Maar die toren moest er komen, dus heeft men de Oude Delft op die plaats wat smaller gemaakt, om ruimte te creëren. De toren is daardoor half op onstabiele grond gebouwd en begon tijdens de bouw al scheef te zakken. Delftenaren spreken dan ook over hun geliefde scheve Jan als ze het over de toren hebben. Ga enkele bruggen verder staan over de Oude Delft, dan zie je pas goed hoe scheef de toren staat. Binnen zijn het vooral de spreekstoel en enkele bekende namen op grafstenen die tot de verbeelding spreken. Heb je al gehoord, van de zilveren vloot? De zilveren vloot van Spanje? Voor wie het liedje niet kent: het gaat over Piet Hein ‘Zijn daden bennen groot’ die hier ligt, naast andere grote namen uit de Nederlandse geschiedenis te rusten.

Zegening op zondag

Genoeg Kunst met de grote K voor vandaag. Het wandelen maakt de kunstminnende mens dorstig. Gelukkig beheersen ze hier ook de kunst van het bierbrouwen. Delft heeft een rijke biercultuur, met een geschiedenis die teruggaat tot ver voor de Gouden Eeuw. In verschillende bierbrouwerijen werd bier gebrouwen voor de stedelingen. Tegenwoordig brouwt men nog steeds, ook voor de toerist. Een van de bekendste brouwerijen in Delft is de 'De Koperen Kat', die is gevestigd in een voormalige kerk en een breed scala aan bieren produceert. Ik ga graag proeven bij het Delfts brouwerhuis, dat op zondagochtend ook een biertoer organiseert in hun brouwerij. Niet onbelangrijk: je krijgt er voor de zegening op zondagochtend 4 proefglazen bier bij.

Beroemde tijdsgenoten

Zelf start ik de zondagmorgen liever nuchter. Enkele huizen naast het Vermeer-centrum ligt een gezellige keet om gezond en hip te ontbijten. Hier serveren de melkmeisjes moderne vegan varianten bij de ochtendkoffie. We hebben nadorst naar nog meer Vermeer. Dat kan in het Prinsenhof, recht over de Oude Kerk, waar we gisteren afsloten. Willem van Oranje werd er vermoord, remember? Nu is het er gelukkig vrediger en ook drukker. Momenteel loopt er namelijk een tentoonstelling over Vermeer en zijn stad: Het Delft van Vermeer. Hier krijg je nog meer informatie hoe het eraan toeging in het Delft van de zeventiende eeuw. Werken van Delftse tijdgenoten worden getoond naast Delfts aardewerk, Delftse tapijten, en Delftse uitvindingen zoals de microscoop van Antonie van Leeuwenhoek.  Van Leeuwenhoek, handelsman, landmeter en nog enkele stielen rijk, is vooral bekend door zijn zelf gefabriceerde microscoop en zijn pionierswerk voor de celbiologie en de microbiologie. Vermeer en Leeuwenhoek moeten elkaar gekend hebben. Ze zijn bijna op dezelfde dag gedoopt in oktober 1632 en woonden bij elkaar in de buurt. Ze werkten allebei met lenzen en ze waren beiden ambitieus. En tonen samen, net als de rest van de tentoonstelling, hoe belangrijk Delft was in de 17de eeuw.

Meisje met parel

De collectie Delfts blauw die hier tentoongesteld staat, brengt ons naar de laatste stop op deze korte citytrip. Een bezoek aan Royal Delft Museum is eigenlijk een verplichte stop. Je kan voordat je deze nog werkende fabriek voor Delfts blauw bezoekt eventueel je camper al ophalen; ik vond alvast vlot een parkeerplekje in de buurt.  Wil je geen parkeerstress.dan pik je je camper gewoon op na dit bezoek. Dit museum, met daarbij de nog actieve werkplaats, toont je de geschiedenis en het belang van het Delfts blauw voor de stad. Het museum is zeer mooi opgebouwd, maar het leukste zijn natuurlijk de kunstenaars die er nog aan het werk zijn. Zo zit Jan Willem Nieuwhuize er Vermeers Meisje met de parel in zwart-wit toetsen op een pot te schilderen. ‘Dat zwart-witte wordt het Delftse blauw’, weet de keramist me te vertellen. Drieëntwintig jaar beschildert hij al de Delftse potten. En hij geniet er nog elke dag van. Zéker als hij taferelen van Vermeer mag neerzetten. Zijn toets is dan misschien niet zo meesterlijk als die van de oude meester, maar het blijft een grote eer om de beroemdste Delftenaar te mogen kopiëren.

Op zoek naar Vermeer

Wil je zelf graag Delft ontdekken in de voetsporen van Vermeer? Alle praktische info vind je in de online Reiswijzer op pasar.be

2 x stadscamperen in Delft

Delftse Hout

Het Delftse Hout is een vakantiepark aan de groene rand van Delft. Aan de camping vooraan is een aparte parking, speciaal voor campertoeristen. Deze parking is afgesloten met een slagboom. Er zijn 40 verharde camperplaatsen, een camper-serviceplaats voor het vullen van je watertank en lozen van afvalwater.

Delft is vanaf deze plek makkelijk bereikbaar, zowel met de fiets als met het openbaar vervoer. Dit is dé plek als je Delft wil bezoeken.

De camping biedt verschillende formules aan. De openingstijden variëren volgens het seizoen. Officieel gaan ze pas open op 1 april. Bekijk de website of contacteer de camping voor meer info.

Prijzen vanaf 36,45€ voor twee personen en elektriciteit 

bit.ly/delftsehout

Zwetzone

Een mooi alternatief in de buurt is Minicamping Zwetzone. Dit is een kleine camping, net aan de andere kant van Delft. Deze camping is iets minder makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer, maar met de fiets liggen zowel Den Haag als Delft binnen bereik. Dit is een kleine camping, maar wel tweemaal zo gezellig met slechts 15 staanplaatsen, waarvan 8 camperplaatsen.

Prijzen vanaf 21€

bit.ly/Zwetzone

Gepubliceerd op dinsdag, mei 23, 2023 door Thomas De Boever

Delen