
Het Davos van Thomas Mann
Waarschijnlijk kampte Katia Mann met chronische bronchitis. Haar arts stelde tuberculose vast en stuurde haar naar een sanatorium in Davos. Zo leverde een foute diagnose dé grote Duitse roman van de twintigste eeuw op. Wandel, 150 jaar na de geboorte van Thomas Mann, mee op De Toverberg. We logeren in een voormalig sanatorium, zuigen onze longen vol heilzame berglucht en ontmoeten een voormalige tbc-patiënt.
- Wandelen
In de bar van het Waldhotel Davos hangt een ingetogen sfeer. Het interieur in jugendstil is liefdevol gereconstrueerd en gasten converseren rustig bij een glas wijn of een kopje thee. Opeens valt de deur dicht met een luide klap. Wie De Toverberg gelezen heeft, glimlacht, en denkt aan Clawdia Chauchat, de Russische schone die in de roman altijd te laat komt in de eetzaal en dan de deur haastig dichtgooit. De werkelijkheid lijkt betoverd als je er onverwachts echo’s uit een fictief verhaal opvangt. Het heden krijgt een magische glans als er vervlogen tijden doorschemeren. Zo presenteert Thomas Mann zijn roman: dit is een verhaal dat sprookjesachtig klinkt, omdat het zich afspeelt voor een historisch keerpunt, de grote oorlog, in een wereld die niet meer bestaat. Het Waldhotel Davos is de plek waar de roman ontstond.
Ontstoken longspitsen
In 1912 arriveerde Katia Mann in het gloednieuwe Waldsanatorium. Ze kampte al een jaar met longklachten en haar arts had een Lungenspitzenkatarrh vastgesteld, een ontsteking die zich volgens de toenmalige inzichten kon ontwikkelen tot tuberculose. ‘Wie het zich kon veroorloven, werd dan naar Davos of Arosa gestuurd’, getuigde Katia zestig jaar later in haar memoires. Haar man Thomas reisde met haar mee en liet de zorg voor hun vier kinderen in München over aan de nanny. De behandeling duurde een half jaar. ‘Thomas logeerde elders, in Villa am Stein’, vertelt hotelmanager Marietta Zürcher. ‘De kamer delen vond men te riskant. Of onzedelijk, als de kuurgast niet besmettelijk was. Maar ze zagen elkaar veel. Ze wandelden naar sanatorium Schatzalp om koffie te drinken en schreven heel geestige brieven naar elkaar.’
Thomas raakte gefascineerd door de microkosmos van de sanatoria. Kleurrijke figuren uit alle windstreken, van Rusland tot Mexico, waren door hun ziekte veroordeeld om samen tijd door te brengen. Eten, wandelen, de kranten lezen, kaartspelen, lezingen bijwonen: je deed alles onder lotgenoten, van wie Magere Hein er velen zou wegmaaien. Mann wist wat hem te schrijven stond. Hij dropte ‘een eenvoudig jongmens’, Hans Castorp, in deze microkosmos. Clawdia, de luidruchtige Russische, steelt zijn hart. Twee denkers, de humanist Settembrini en de nihilist Naphta, strijden om zijn hoofd tijdens lange, filosofische wandelingen. Zo eenvoudig kan de plot van een literatuurklassieker zijn.
Het allerhoogste sanatorium
Honderd jaar na de publicatie van De Toverberg reis ik naar Davos. In het hartje van de zomer, zoals Hans Castorp. Ook hij stapt in de roman in Landquart over op de smalspoorweg naar Davos-Platz. De Nederlandse ondernemer Willem Jan Holsboer liet de spoorlijn in 1890 aanleggen. Hij had in 1868 samen met dokter Spengler het eerste kuurhuis in Davos gesticht. Daar behandelden ze tuberculose volgens de methode van dokter Brehmer uit het bergdorp Görbersdorf, vandaag Sokolowsko in Polen.
In Davos-Platz neem ik het 125 jaar oude tandradbaantje naar Berghotel Schatzalp. Als ultiem prestigeproject bouwde Holsboer een hypermodern luxesanatorium tegen de bergflank. Thomas Mann schrijft: ‘Het allerhoogst ligt sanatorium Schatzalp. ’s Winters moeten die hun lijken per bobslee naar omlaag transporteren, want de wegen zijn dan onbegaanbaar.’
Zo macaber als dat klinkt, zo sprookjesachtig is het hotel vandaag. Dit is het Grand Budapest Berghotel! De architect pionierde in zijn tijd, door gewapend beton te gebruiken en een plat dak te construeren, dat het water in het midden afvoert. De eetzaal en de lounge zijn versierd met friezen in jugendstil. De zuidgevel bestaat uit ruime balkons, waar de kuurgasten zich blootstelden aan hun dagelijkse dosis zonlicht. Mijn kamer voert me terug naar de jaren 1950. In het knusse houten interieur hebben longzieken hun laatste adem uitgeblazen, maar ook filmsterren verbleven, en wereldleiders die deelnamen aan het World Economic Forum. Zieken deden hun verplichte lichtkuur in de ligstoelen op mijn balkon. Hotelgasten zoals ik vlijen zich neer om te onthaasten. En kijken dan uit op de oude bobsleebaan, waar je in de winter kan sleetje rijden.

Die verdammte Liegerei
‘Davos was geen sterfhuis, maar een oord van hoop’, zegt Klaus Bergamin. De 86-jarige berggids onderhoudt de groep Duitse journalisten, waarbij ik me heb aangesloten, over zijn jaar als tbc-patiënt in Davos. ‘De kuur kostte evenveel als mijn ouders verdienden’, zegt hij. ‘Ze waren boeren en hadden geen ziekteverzekering. Gelukkig ontfermde een arts zich over mij.’
Klaus had een open, besmettelijke tuberculose, en hoestte bloed op. Hij moest vijf maaltijden per dag binnenwerken en zich strikt aan zijn ligkuur houden. ‘Die Liegerei…’, zucht hij. ‘Echt een kwelling. Ik verveelde me te pletter. Je moest eindeloos in de zon liggen, zodat je lichaam vitamine D aanmaakte om de ziekte te bestrijden. De artsen behandelden al met antibiotica, maar de medicijnen waren nog nieuw. Tijdens mijn kuur overleden vijf patiënten. En in mijn dorp Schmitten maaide de tbc drie families weg. De dorpelingen beseften de ernst van de ziekte niet. Het kuuroord gaf je hoop op genezing.’
Edelweiss, edelweiss…
De behandeling van tbc berustte op wankele ideeën. De zuivere berglucht en de ligkuur genazen niet echt, maar kikkerden patiënten uit vervuilde industriesteden wel op. Tbc werd in de volksmond ‘de tering’ genoemd, omdat je fel vermagerde, maar was geen voedingsstoornis, zoals dr. Spengler uit Davos dacht. In Sanatorium Schatzalp, waar zijn zoon de nieuwste behandelingen uittestte, ging je zeven keer per dag aan tafel. Gelukkig schreef de kuur ook lichaamsbeweging voor. Dus maakten de gasten excursies en wandelingen.
Wie kortademig was, flaneerde in de botanische tuinen van Schatzalp. Vlak voor het hotel groeien culinaire kruiden. Klim hogerop en je komt langs de waterval, de Thomas Mann-Platz en het Alpineum, een rotstuin met inheemse soorten. Nog hogerop heeft tuinier Fabian verschillende soorten edelweiss verzameld, van de Alpen tot de Himalaya. Je kan ook afdalen en in de voetsporen van Katia en Thomas Mann naar het Waldhotel Davos wandelen. Langs het 2,8 km lange Thomas Mann-pad staan tien citaten uit De Toverberg. Zoals: ’Het doel van veranderingen van lucht en omgeving is de revaliderende werking van de afwisseling.’
Schilder en naturist
’s Nachts laat ik de terrasdeur van mijn hotelkamer openstaan. Iedere ochtend word ik gewekt door de kille bries die rond zonsopgang binnenwaait. De nacht, de harde granieten rotsen, het bergbeekje waarin je voeten verstijven van de kou: dat associeer ik met de dood. De zon, die de hemel rozig begint te kleuren, brengt hier leven. Zo redeneerden de tbc-artsen ook. De berglucht doodt de ziektekiemen, de zon geeft levenskracht.
Ik wandel naar Stafelalp, over een pad tegen de bergflank, door naaldbossen en alpenweides. Kruiden en bloemen zoemen van de insecten. In de verte klingelen koebellen. Waarom blijf ik stappen als ik in het warme gras kan liggen om naar de vallei te kijken? De wereld achter de bergen bestaat niet meer. In Stafelalp bestel ik rösti en bier in een 250 jaar oude berghut. Een paar huisjes verderop verbleef de schilder Ludwig Kirchner. Hij zocht na de Eerste Wereldoorlog de bergen op voor zijn geestelijke gezondheid en bleef zijn hele leven in Davos. Stafelalp ergerde zich blauw aan de schilder, die vriendinnen had die naakt baadden in het bergbeekje. Ook de Freikörperkultur, die toen opkwam, geloofde in de heilzaamheid van de natuur.
Kunstmatige klaplong
Ik daal af naar de vallei en keer terug via de grindweg naast de rivier Landwasser. De platte daken van de sanatoriums geven Davos een stedelijk uitzicht. Als ze nog een medische functie hebben, dan vooral als astmakliniek. In het kleine Medizinmuseum stap ik de tijd van Thomas Mann binnen. ‘Duizenden Russen, Duitsers, Britten en Nederlanders werden hier behandeld’, vertelt curator Peter Flury. ‘De kranten publiceerden zelfs de namen van prominente gasten.’
De Toverberg is hyperrealistisch volgens Peter. In het museum komen de medische details tot leven. Ik zie een Blauer Heinrich, de zakflacon waarin patiënten hun besmettelijke fluimen spuwden. De pneumothorax is het toestel dat een kunstmatige klaplong veroorzaakte. Peter: ‘Zo genas de long sneller. Maar soms hing ze vast aan de ribben. Dan werden ze weggeknipt met de ribbenschaar, en hield de patiënt slechts een halve ribbenkast over.’ Het museum toont ook een ingekaderd röntgenbeeld op zakformaat. In De Toverberg krijgt Hans Castorp zo’n longfoto als aandenken van Clawdia. Katia Mann hield haar plaatjes altijd bij. Toen ze in 1967 een nieuw röntgenfoto liet maken, vergeleek een arts in Davos de oude en nieuwe opnames. Wat bleek? Ze had nooit tbc had gehad.

Warme melk voor de keizer
‘Als de ene dag gelijk is aan alle andere, dan zijn ze alle tezamen gelijk aan één, en zou ook het langste leven als zeer kort beleefd worden en onverhoeds vervlogen zijn.’ In een sanatorium met monotone dagen, gevuld met maaltijden en ligkuren, holt de tijd volgens Mann voorbij. Je jeugdjaren verstrijken langzamer omdat ze weinig sleur kennen. In Hotel Schatzalp vul ik mijn dagen met activiteiten, maar mijn verblijf in halfpension biedt ook routine. Ik ontwaak vroeg door de koude berglucht, ga wandelen en keer ’s avonds terug met de tandradbaan om in de eetzaal aan tafel te gaan. Lange broek en hemd gewenst!
Manager Paulo Bernardo leidt me rond in wat hij een ‘slow hotel’ noemt. Mijn kamer heeft geen televisie, maar een oude radio. In 1954 vervelde het sanatorium tot een hotel. Het operatiekwartier, waar dr. Spengler ribben wegknipte, werd ingericht als sauna en zwembad. Voor de rest bleef alles behouden. ‘De kuurgasten genoten al van hypermodern comfort’, vertelt Paulo. ‘We hadden centrale verwarming, een postkantoor, een telefooncentrale, linoleum vloerbekleding om de lucht stofvrij te houden.’
Wilhelm II, de laatste Duitse keizer, huurde dertien jaar lang kamer 101, voor het geval iemand in zijn familie tbc zou krijgen. Ze is bemeubeld zoals in zijn tijd. In de radiator zit, hoe vreemd, een kastje met een deurtje. Paulo: ’Daarin hield je de melk warm die je als tbc-patiënt dronk voor het slapengaan.’
Ruzie tussen filosofen
Houten wanden met deuren scheiden mijn balkon van dat van de buren. Artsen bezochten hun patiënten in de buitenlucht en kwamen binnen zonder kloppen. Ik week mezelf los van mijn ligstoel, haal net op tijd de tandradbaan en neem in Davos-Platz de bus naar het bergdorp Monstein. Een schattig kerkje, houten huizen en kratten bier van de lokale microbrouwerij die koelen in de dorpsfontein: hoe paradijselijk! Ik bestel een middagmaal op het terras van Hotel Ducan. ‘In De Toverberg komen de personages op excursie naar ons hotel’, vertelt Benjamin Schibli. ‘De twee filosofen voeren hier een heftige discussie.’ Wel leuk, zeg ik, dat je zaak voorkomt in een wereldberoemde roman. ‘Ik wist het niet’, grinnikt hij. ‘Een Duitse journalist heeft me de scène gisteren voorgelezen.’
Veel inwoners lijken Thomas Mann en zijn Toverberg vergeten te zijn. Zijn tijdgenoot Ludwig Kirchner kruist vaker je pad. Zijn prachtige museum in Davos toont dorpsgezichten en landschappen in felle expressionistische kleuren. Een eeuw later kan je nog altijd zijn schilderijen binnenstappen. Ik wandel van Monstein naar Wiesen via een bergpad naast de afgrond. Bossen, bergbeekjes en vergezichten wisselen elkaar af. In Wiesen steekt de Rhätische spoorweg een ravijn over via een honderd jaar oud viaduct. Daal af langs het pad naast het viaduct, wandel tien minuutjes naar rechts en je fotografeert het uitzicht dat Kirchner geschilderd heeft. Niets is veranderd. Sprookjesachtig toch, als het verleden doorsijpelt in het heden?
De man denkt, de vrouw charmeert
In de jaren 1950 maakten medicijnen de tbc-kuur overbodig en wilde Davos zichzelf promoten als sportparadijs. De longziekte, die nog altijd anderhalf miljoen levens per jaar eist, riep onprettige herinneringen op. Ze spaarde niemand, hoe rijk of beroemd je ook was. George Orwell, bijvoorbeeld, overleed in 1950 aan een jarenlang aanslepende tuberculose.
Tijdens mijn bezoek in augustus 2024 wappert in Davos het portret van Thomas Mann in de straten. Davos viert 100 jaar De Toverberg en nodigt de Poolse Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk uit voor een lezing. Ze schreef een feministische repliek, de natuurgeneeskundige griezelroman Empusion, die zich afspeelt in het Poolse tbc-kuuroord Sokolowsko. Mann werkte zijn vrouwelijke personages slechts oppervlakkig uit. De man denkt, de vrouw charmeert. ‘Maar’, zegt Tokarczuk tijdens haar lezing, ‘hij was een kind van zijn tijd. Ik zou met plezier een whisky met hem drinken en vragen stellen over De Toverberg.’ Ze las de roman voor het eerst als tiener in het communistische Polen. Ook dat is een wereld die niet meer bestaat. Of wel? In het tweede luik van deze reportage trekken we naar Sokolowsko, het geïsoleerde bergdorp waar de tijd én de lucht stilstaan.
150 jaar Thomas Mann: verjaardagsfeest voor een hypochonder
De ziektevrees teistert de beroemdste werken van Thomas Mann. In De Dood in Venetië woedt een choleraepidemie, in Buddenbrooks slaat de tyfus toe en in Doctor Faustus laat de hoofdpersoon zich besmetten met syfilis. Mann zelf overleed in 1955 op tachtigjarige leeftijd aan een slagaderbreuk.
Dit jaar viert het festival Mann 2025 zijn 150ste verjaardag. Het Buddenbrookhaus in zijn geboortestad Lübeck houdt vanaf juni een expo over Thomas Mann en de democratie, die hij vanuit zijn centrumlinkse visie verdedigde tegen Hitler. Later woonde hij in München, Los Angeles en Zürich. Alle zijn huizen herbergen musea of studiecentra en passen bij een fase in zijn leven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog steunde hij het verzet tegen het nazisme in zijn maandelijkse radiobijdragen voor BBC Duitsland, die hij in Amerika insprak.
De meest idyllische plek verbonden met de familie Mann is hun buitenverblijf in Nida, een Litouws vissersdorp dat tot 1919 bij Pruisen hoorde. Nida ligt op de Koerse Schoorwal, een 100 km lange landtong die volledig uit duinen en naaldwouden bestaat. Thomas Mann waande zich er even ver van de wereld als op de hoogste bergtop.
Info over de musea: thomasmanninternational.com
Info over 150 jaar Thomas Mann: mann2025.de
5x Thomas, de wandelman
Combineer het openbaar vervoer met deze bewegwijzerde wandelroutes.
- Thomas Mann Trail: 2,8 km, tien filosofische pauzes met citaten uit De Toverberg, van Berghotel Schatzalp naar het Waldhotel. Start bovenaan bij de Schatzalpbahn.
- Stafelalp: Wandel naar het bergdorpje Stafelalp, waar Ludwig Kirchner verbleef. Na de lunch in de berghut keer je terug naar Davos via het dal, of met bus 301 vanaf Davos-Frauenkirch.
- Monstein naar Wiesen (of Filisur): Bus 310 naar Monstein-Dorf. Wandel via een smal bergpad tegen de steile flank van de vallei naar Wiesen en eventueel Filisur (1,5 uur extra).
Op beide plekken zie je spectaculaire viaducten van de Rhätische Bahn (Unesco-werelderfgoed). Terugrit met de trein naar Davos-Platz. - Waterval van Sertig: Bus 308 naar Sertig-Sand. Stap een half uurtje naar de waterval, lunch in het Walserhuus en wandel terug naar Davos (2,5 uur) of neem de bus.
- Parsennmeder: Neem de Parsenn-kabelbaan naar de Weisfluhjoch (2843 meter). Daal te voet af naar het dal van Davos via de zomerse bloemenweides van Parsennmeder.