Zes dagen wandelen: de Venntrilogie

Zoals de naam al doet vermoeden, leidt de Venntrilogie je door drie verschillende landschappen in de Belgische Venen: de uitlopers van de Venen, de Hoge Venen en de Zuidelijke Venen. Elk van deze gebieden heeft zijn eigen unieke geologische kenmerken, die de variatie en charme van de tocht vergroten en elke dag iets nieuws bieden om te ontdekken.

1. De uitlopers (van de Venen)
Als je van noord naar zuid wandelt, is dit het eerste gebied dat je doorkruist. Dit gedeelte kenmerkt zich door uitgestrekte open velden, waar je van het ene wandelpoortje naar het andere navigeert. Hier en daar kom je ook bosrijke paden en charmante dorpskernen tegen, maar één ding is zeker: dit is het groenste landschap dat je op de route zult vinden.

2. De Hoge Venen
De Hoge Venen zijn zonder twijfel de bekendste van de drie regio’s. Dit is ook de meest verlaten regio, en vormt het grootste natuurreservaat van België. Denk: ver uitgestrekte plateaus in ongerept, wild terrein. Houten vlonderpaden leiden je door eindeloze hooggelegen veengebieden, waar je in een 360-graden uitzicht geen enkel teken van menselijke activiteit zult zien. Verwacht natte grond, maar ook vergezichten die je nooit zult vergeten.

3. De Zuidelijke Venen
De laatste twee dagen van de Venntrilogie voeren je door de Zuidelijke Venen, waar je de stroom van de Warche volgt. Die ontspringt in de buurt van Bütgenbach, de eindbestemming van deze tocht. Hier ontdek je valleien, meren, oude kastelen en open velden, wat dit deel het meest gevarieerde van de hele tocht maakt.