Bezoek van Diest, de Oranjestad, de vestingstad

Terwijl de jeugd verpoosde in recreatiepark de halve maan (knipoog naar lunette:  een vakterm uit de vestingbouwkunde) en  velen in Brussel of voor de buis onze Rode Duivels toejuichten, verkenden 11 moedige Pasarleden onder een loden zon de stad Diest.

Met veel pasarse passie vertelde John de groei  van de stad vanaf de regering van Arnold IV, heer van Diest die rond 1250  het begijnhof, het St Elisabethziekenhuis en de OLV kerk oprichtte. Met dorstige  kelen aanhoorden we ook het verhaal van de vele brouwerijen (in de buurt van de Demer die getuigen van het belang van het rijke bierverleden van Diest.

Diest telde ook heel wat refugehuizen van vele religieuze orden  die bescherming zochten binnen de stadswallen. Ook het geslacht Oranje had grote invloed op de stad, in de st Sulpitiuskerk werd Filips Willem de oudste zoon van Willem van Oranje begraven.

Na de Franse revolutie kwamen heel wat goederen in privé handen, zo ook de Warande, gelukkig bleven heel wat waardevolle gebouwen bewaard, bv het Hof van Oranje-Nassau  en de woning van de drossaard naast  de Warande

We stelden vast dat de  militaire erfdienstbaarheden (vestingen) net als in Antwerpen lange tijd een hypotheek gelegd  hebben op de groei van de stad, anderzijds komt dankzij deze vestingen, de warande en het begijnhof en aanpalende pesthuizen het groen tot  in het hart van de stad.

In de vooravond werd onze wandeling afgerond met een frisse cola of ne koelen Duvel (geen rode) op het terras van de badmeester, een beetje moe maar heel wat wijzer bolden we terug naar onze koekenstad.