jura

Knooppuntfietsen in de Doubs

10 minuten leestijd

De Jura mag haar naam hebben gegeven aan een prehistorische periode, het middengebergte is zijn tijd vooruit door in het Franse departement Doubs te pionieren met een fietsknooppuntennetwerk. We gingen dat van noord naar zuid uittesten, naar de bron van de Doubs.

reportage
  • Fietsen

Dag 1: Nonnen en ezels

De jura (201-450 miljoen jaar geleden) was de bloeitijd van de dinosauriërs. De ideale regio dus voor jong én oud om per fiets te verkennen. Sinds het departement Doubs (spreek uit: ‘Dou’) er een fietsknooppuntennetwerk uitrolt naar Belgisch model is het er bovendien makkelijker dan ooit om rustige en betrekkelijk vlakke routes uit te stippelen. ‘Tegen 2027 moet het hele departement gecoverd zijn’, zegt Damien Mouchet van Doubs Tourisme. 

Het departement haalde de mosterd in de Lage Landen. ‘We lieten de universiteit van Besançon via een algoritme berekenen welke wegen het meest verkeersvrij zijn. Dat is lastig in een grens- en bergregio waar je minder wegen hebt, die door iedereen gedeeld worden.’ Dat ondervinden we af en toe ook op soms smalle bergwegen, als er plots een auto of motor opduikt. ‘Daarna moeten de gekozen wegen worden bewegwijzerd. De bewoners erlangs moeten dan ook worden ‘opgevoed’ in het knooppuntenprincipe. Iedereen krijgt de nodige info in de brievenbus.’   

We starten onze verkenning in Baume-les-Dames, de knooppunttestzone van het departement. Het historische stadje is bezig met stadsvernieuwing. ‘De meeste toeristen komen hier voor de natuur in de zeven heuvels errond’, weet gids Véronique. De omgeving telt 350 km wandelpaden en liefst 760 klimroutes. Ter opwarming doen wij in de smalle vallei langs de brede Doubs, omgeven door spectaculaire rotsen, eerst een stukje van de EuroVelo 6, die 123 km lang het departement doorkruist. Opvallend zijn de vele barrages met sluisjes die het hoogteverschil moeten overbruggen. 

Baume-les-Dames is vernoemd naar de grotten (het Keltische ‘balma’) en naar de nonnen die er ooit huisden – in de stad, niet in de grotten. Verwar de stad overigens niet met het zuidelijker gelegen Baume-les-Messieurs (waar monniken zaten). Véronique voert ons naar de ontwijde benedictijnerabdij. De groezelige place de l’Abbaye wordt vanaf dit jaar opgeknapt. Opgravingen leerden, onder meer via de resten van een fontein, dat het ooit een rijk nonnenklooster was. Toch is de gevel van de 18de-eeuwse kerk sober: ‘Eigenlijk had het schip ook langer moeten zijn, maar op een bepaald moment was het geld op, omdat er veel te dure materialen waren gebruikt in de kerk.’ Het marmer is inmiddels geroofd en de na een kwarteeuw gerenoveerde kerk is nu verfraaid met fake stucwerk. Indrukwekkend is niettemin de 24 m hoge koepel en de akoestiek. De kerk is nu vooral bestemd voor concerten.

De parochiekerk Saint-Martin is wel nog in gebruik. Op Sint-Maarten worden craquelins uitgedeeld, achtvormige koekjes, naar de crottes van Sint-Maartens ezel. Op 14 juli 1920 liep een andere feestdag noodlottig af: het idee om het vuurwerk af te steken vanaf de kerktoren was er een van het formaat ‘laten we dino’s weer tot leven brengen op een eiland’. Sinds de brand heeft de kerk ook geen clocher comtois à l’impériale meer. Elders in deze regio, de Franche-Comté, zijn de kerken veelal uitgerust met een ‘keizerlijk’ kroonvormig dak. We zien talloze zulke daken onderweg.

We verlaten Baume over een fietsbrug, volgen een heel eind de rivier en doorkruisen enkele kleine dorpjes. Langs de Doubs is de route vlak, maar het zullen de enige vlakke kilometers van de rit zijn. We steken nogmaals de Doubs over en passeren de laatste barrages en sluizen. De weg gaat nu alleen maar omhoog. Het is snikheet en windstil. Beschutting tegen de zon is er amper. Een e-fiets zou voor deze fietsfossielen niet onwelkom zijn geweest. We puffen uit en lunchen in Le Puy, bij een gemeenschappelijke broodoven onder de zomers zoemende zonnepanelen. 

De wegen zijn wel rustig, op enkele tractoren na. Het koren rijpt, de koeienbellen klingelen. We kiezen tussen knooppunten 11 en 4 voor de omweg via 88 in het Bois de la Côte du Mont. Een bos? Lekker fris. Een kust? Hier? Nog beter. Een berg? Hmm... De gravelweg is een lange, lange klim. Zo zwaar dat Rudi afstapt en te voet bijna even snel vooruitkomt als ik. Gelukkig zijn we op mountainbikes, al zijn alle andere (geasfalteerde) wegen prima op gewone fietsen af te leggen. We worden beloond met een houten uitkijktoren, la Tour des Bois, met een uitzicht dat over de vallei van de Ognon diep in het binnenland dringt, tot de Vogezen en Zwitserland. 

Klimmend en dalend over departementale wegen, zonder veel (wel hardrijdend) verkeer, is het aangenamer fietsen. We dalen weer af naar Baume en gebruiken het avondmaal op het terras van een kapitein, aan een kanaal op de Doubs. We hebben het gezelschap van een plaatselijk seniorenkoor dat regelmatig een lied aanheft over hun geliefde Jura: ‘Sous le ciel franc comtois…’ Het klinkt door.

Knooppunten: 98-12-5-51-36-69-17-33-10-88-35-72-11-82-4-68-52-75-87-90-15-98 (41 km)

Bekijk de route

rr

Dag 2: Prikkeldraad en absint

Voor onze tweede lus zijn we zo’n 75 km zuidelijker, in het plaatsje Frasne (spreek uit: ‘Fran’), iets voorbij Pontalier. Het parcours is vrij vlak én autovrij, want enkel bestemd voor fietsers. We duiken het bos in, over een gravelpad. De gps is hier wel onmisbaar: hier en daar staat een bordje verstopt achter een struik. Er zijn zelfs pogingen ons van de wijs en de weg te brengen door een bordje met een pijl in de verkeerde richting, wegenwerken en zelfs een afgesloten weide.

De weide is echter de enige mogelijke route: andere wegen leiden ervan weg. We besluiten om over het hek te kruipen. De vaarzen kijken verwonderd, maar zijn nog jong genoeg om enkel nieuwsgierig te zijn. Wel riskant dat ik net vandaag een rood shirt draag… Bij de uitgang vermijden we het prikkeldraad door een ketting los te peuteren. Dan pas zien we dat het knooppuntbordje in onze richting is afgeplakt. Tja, als de boer niet mee wil… De gps in het oog houden is eigenlijk altijd aangewezen, want er staan geen borden tussen de knooppunten, ook niet aan kruispunten, vanuit het principe: geen bord? Almaar rechtdoor dan. 

We passeren een meer en een moeras op een lang, recht stuk. Het heeft hier veel weg van de Vennbahn in de Hoge Venen. Er zijn ook vlonderpaden met uitleg over fauna en flora in het mesozoïcum. Voor wie dat niet volstaat, is er tussen Pontalier en Besançon de Dino-Zoo, ‘pour une journée ludique et pédagogique’ in een pretpark over de jura. Paleonto-logisch toch in de Jura?

Het is een mooie route, met niet veel klimmen en toch veel vergezichten, die steeds meer een Zwitsalgevoel geeft, met chalets her en der. Zwitserland is vlakbij. De naam Route de l’absinthe duikt op. Niet toevallig. In Pontarlier is waar Henri-Louis Pernod begon. De hoofdstraat loopt over de brede, maar ondiepe Doubs. Na een brand in een stokerij begin 20ste eeuw was de rivier enkele dagen een stroom absint, tot genoegen van de stedelingen.

In het nabije Arçon, wat verscholen in het bos, bezoeken we de distillerie d’absinthe van Anne-Sophie en Arnaud Bourgeois. In 2014 knapte het echtpaar een boerderij op (Arnaud is eigenlijk timmerman) en ze vestigden er hun tweemansstokerij. Niet dat ze veel plaats nodig hebben: de alambiek staat bij de achterdeur van de voormalige koeienstal. De rest van de ruimte wordt ingenomen door flessen, een presentatie en Anne-Sophies lab (een mini-alambiek). 

‘We hebben de boerderij vooral gekocht voor de gronden errond, om daarin een moestuin aan te leggen voor de absint: munt, oregano, tijm, melisse, hysop, maar vooral absintalsem (Artemisia absinthium)’, vertelt Anne-Sophie. Geen anijs, dat groeit niet op 850 m hoogte. ‘We gebruiken ook (wortels van de) gentiaan: je houdt ervan of helemaal niet. Het vergt veel proberen en zoeken. Maar het alsemkruid is de basis. Het is zeer bitter, maar je hebt er geen grote hoeveelheden van nodig: zo krachtig is het.’ De productie van absint is een proces van maanden, van drogen, mengen, weken in alcohol en dan 5-6 uur distilleren: verdampen en condenseren. 

Het paar begon met commercieel stoken toen absint weer werd toegestaan. Het product dat aanvankelijk een geneeskrachtig doel had, kreeg eind 19de eeuw een slechte naam. ‘Absintisme’ leidde tot epilepsie, zenuwziekten en psychosen. ‘Als je er maar genoeg van drinkt, word je van álle sterkedrank gek, niet alleen van absint’, vindt Anne-Sophie. ‘Zelfs de wijnboeren steunden de liga tegen alcoholisme – het goedkope absint was voor hen een concurrent. De drank werd verboden, waarop de zuiderse anijsdrank pastis zijn plaats innam. In 2005 werd het verbod opgeheven. In 2011 mocht absint weer zo genoemd worden. Het koppel vroeg toestemming het te stoken. 

Waarom absint? ‘Het zit in onze genen. Thuis werd het, illegaal, gestookt voor eigen gebruik. Al generaties lang.’ Elk jaar groeit de productie, die nu rond 7 tot 10.000 liter zit, voor verkoop in de omgeving, maar ook in speciaalzaken, tot in Oost-Europa. Hun prijzen winnende producten komen in een tiental varianten, die worden gedronken als aperitief, als likeur of als digestief. Ze gebruiken ‘biologische alcohol’ uit granen. ‘Een goed product verkrijg je met goede ingrediënten.’ 

Knooppunten 11-85-42-43-12-35-7-3-17-1-50-41-5-11 (33,5 km)

Bekijk de route

jura

Dag 3: Berg en meer

Iets naar het oosten, zowat op de Zwitserse grens, ligt de meest toeristische regio van Doubs. Malbuisson is gekend voor watersport op zijn Lac de Saint-Point en telt vele mooie art-decohuizen, maar is ook populair in de winter. De skilift wordt in de zomer gebruikt door downhill mountainbikers. 

Wij klimmen, samen met Damien, op e-fietsen naar het Fort Lucotte de Saint-Antoine, gebouwd na de oorlog van 1870, maar slechts drie jaar gebruikt. ‘Toen al was het militair achterhaald’, vertelt Damien. ‘Het was er ook te vochtig en te koud.’ De hoge vochtigheidsgraad (98%) en constante koelte (8 °C) waren echter een troef voor affineurs of kaasmakers. Al bijna 60 jaar is de ondergrondse kaaskathedraal het rijk van kaasmakerij Marcel Petite, met zalen van 10 tot 35.000 ronde comtékazen, die er per 30 stuks hoog gestapeld in lange rijen minstens 10 maanden rijpen. De comté is Frankrijks grootste kaas. Alle montbeliardkoeien in Doubs leveren melk aan de kaasmakers. 400 liter per meule van 40 kg. In 1966 produceerde Marcel Petite 2.500 ‘molenstenen’, vandaag 100.000. 

‘De kazen moeten minstens één keer per week gekeerd worden’, vertelt affineur Claude Querry. ‘Dat doen robots. Wat wij doen, is de kaas keuren voor hij de deur uitgaat: we kloppen erop voor een textuurscan en steken er een sonde in om de smaak te testen. Die ‘wortel’ gaat dan ook weer terug de kaas in.’ Misselijk van de ammoniakgeur, door de fermentatie, bedanken we voor een proeverij.

Terug in de frisse berglucht fietsen we tussen de talloze gentianen hoger en hoger. ‘Van de gentiaan wordt gezegd dat hij de sneeuwhoogte van de volgende winter aangeeft’, weet Damien. Het wordt een barre winter. Het hoogste punt, de Mont d’Or (naar het zonlicht op de rotsen), is de hoog boven het landschap uitstekende grens met Zwitserland. We hebben zicht tot op de meren van Neufchâtel en Leman, en 300 Alpentoppen. Ik kan geloven dat het hier guur kan worden. De koudste metingen van Frankrijk én Zwitserland worden hier gedaan. Het record is -41 °C.

Daar is nu geen gevaar voor. Het is snikheet. Gelukkig zijn er regelmatig bronnen helder water in de dorpjes onderweg. Op de vorige ritten was geen water te vinden, zelfs geen winkeltjes: neem dus zelf genoeg water mee. Op deze wegen zien we ook meer fietsers. En soms ook koeien, ja, op de wegen. We dalen af, een stukje langs de Doubs, die hier niet meer dan een beekje is, de bron is vlakbij. In het portaal van een kerkje met een prachtige clocher comtois zoekt een lezend meisje verkoeling.

In het dorpje Remoray, dat zijn naam gaf aan een meer, nodigt de voormalige pastorie uit tot stoppen. In het Maison du Patrimoine wordt niet alleen het dagelijkse leven van de 19de-eeuwse meneer pastoor aanschouwelijk gemaakt, maar is dé attractie de ‘schone kamer’ met een zeer zeldzaam panoramisch papier peint: uniek behangpapier uit het begin van de 19de eeuw dat taferelen uit het Bijbelverhaal over Jozef uitbeeldt. 

Bij de enige overgebleven vleugel van de abdij Mont Sainte Marie heeft imkerij Le Rucher des 2 Lacs een moeilijk jaar gehad. Door de vele regen waren er weinig bloemen (waarvan er 5.000 nodig zijn voor 1 liter honing) en veel Aziatische hoornaars. In een goed jaar slingert de imker 7 kg per dag, verwerkt tot honing in alle smaken (linde, den, kastanje, lavendel…), kaarsen, zeep, vinaigrette, nougat, likeur, mosterd en energierepen. 

Onze energie is op als we weer bij het meer van Malbuisson komen. De zon zakt aan de overkant. Donkere wolken kruipen als brachiosaurussen van achter de heuvels de vallei in. 

Knooppunten 51-92-39-22-44-30-29-30-41-49-74-50-34-23-42-25-84-62-84-39-75-48-68-31-27-76-22-72-59-72-8-27-43-22-39-51 (47 km)

Bekijk de route

Fietsen in de Jura

deel Artikel

Meer inspiratie

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer