
Verdwijnen in het vlakste land
Eventjes je leven thuis loslaten en verbinding zoeken met een andere wereld: dat is waar reizen in essentie om draait. Ver hoef je daarvoor niet te gaan. Het kan al meteen over de Nederlandse grens, in West-Zeeuws-Vlaanderen. Onze reporters verdwenen voor twee dagen in het waterpasvlakke polderlandschap.
- Wandelen
Zeeuws-Vlaanderen ligt niet ver van mijn huis. Ik ga er geregeld een rondje fietsen om dan vanuit Knokke terug te keren met de Kusttram. Bij alle plekken in deze reportage ben ik al meermaals voorbijgekomen. Maar ditmaal wil ik dieper doordringen in het landschap. Getijdennatuur verkennen waar ik altijd omheen moet rijden. Logeren op de boerderij en bij zonsopgang door bedauwde weilanden wandelen. Verdwijnen in de polders die me op de fiets intimideren omdat ze biljartvlak en eindeloos zijn. Landwegen lopen hier niet rechtdoor, maar om de akkers heen, waardoor iedere bocht een hoek van negentig graden maakt. Het dorp dat ik in de verte zie, komt nooit echt dichterbij, of ik draai en keer zo vaak dat ik het uit het oog verlies. Help, waar is de uitgang?
Naar verluidt renden Russische ballingen in Siberië soms in paniek naar de horizon. Weg uit de eindeloze leegte waartoe ze veroordeeld waren. En de dood tegemoet, zoals de eenzame pinguïn die de verkeerde richting uitgaat op Antarctica. Maar ik ben niet veroordeeld, en dit landschap is niet eenzaam of leeg. Je moet het gewoon van dichterbij bekijken. Dus stap ik van de fiets om te wandelen. En streekbewoners op te zoeken.
Boerderij in bijberoep
‘Na de Tweede Wereldoorlog is hier een grote ruilverkaveling gebeurd’, vertelt wijnboer Ronald Blomme. ‘Om efficiënter te kunnen boeren, werden de gronden herverdeeld, zodat de boeren aaneengesloten percelen konden bewerken. Maar hun bedrijfjes waren te klein om van te leven. Mijn vader was een pionier: hij deed zijn vee weg, ging bij Dow Chemical in Terneuzen werken en hield de boerderij als bijberoep.’
’s Avonds na het werk nog wat ploegen: ook Ronald hield ervan. Hij hobbelde dan over akkers waar zijn vader en grootvader de oogst hadden binnengehaald. Als laatste boer, want zijn dochters koesterden andere ambities. En met een job in de financiële sector waarvan de targets hem Siberisch koud lieten. De boerderij hield de belofte van een beter leven in. Maar hoe? Wijnbouw was de oplossing.’ Een product van eigen land’, zegt Ronald, ‘dat op een kleine oppervlakte past. Ik was al hobbybrouwer, maar wist niets van wijn. Ik heb het met vallen en opstaan geleerd.’
Van koeienstal tot wijnwinkel
Wijngaard ’t Biezenhof ligt maar net in Nederland. Vanaf het Leopoldkanaal fiets ik er op vijf minuutjes naartoe. Dezelfde kreken als in het Meetjesland dooraderen de polders. Rechte bomenrijen tonen je waar dijken of kanalen lopen. En daartussen strekken zich dus die onnatuurlijk vlakke akkers uit. ‘De Biezenpolder is ingedijkt in de middeleeuwen’, aldus Ronald. ‘De biezen zijn het riet waarmee mensen manden vlochten. Je had hier veel moerasgebied met rietkanten. In de biezen gaan betekent bij ons de natuur intrekken zonder de paden te volgen.’
Het schattige boerderijtje van Ronald en zijn vrouw Diana verhoudt zich tot een wijnkasteel zoals een praline tot een suikertaart. De deur zit midden in de wit gesauste gevel, onder een rood mansardedak. Vier poortjes in de zijgevel gaven toegang tot de varkensstal. In de ontvangstruimte met de boerderijwinkel stonden vroeger acht koeien naast elkaar. De wijngaard bestrijkt met moeite een hectare. Passend bij de boerderij, piepklein in de weidse polders
Druivenranken op het zand
Via een doorgang in de haag leidt Ronald me naar de wijngaard. Zijn grootste vijand is schimmel, vertelt hij. Door de zandgrond en het vochtig klimaat. Dus lopen zijn druivenrijen van noord naar zuid, groeien de druiven wat hoger boven de grond en zijn ze van Duitse, schimmelresistente rassen (Johanniter, Solaris en Monarch). ‘De zon en de wind moeten de wijngaard kunnen drogen. We wieden ook altijd op tijd het onkruid.’
Na 15 jaar heeft Ronald genoeg kennis opgedaan om een cursus wijnbouw te geven. In de oude varkensstal schuilt een professionele wijnkelder. De wijngaard brengt slechts 1500 flessen per jaar op, maar Ronald en Diana kiezen bewust voor kleinschaligheid. Via rondleidingen en activiteiten willen ze je de ambachtelijke, duurzame wijnbouw laten beleven. En proeven mag ook natuurlijk. ‘Een wijnboer moet zo weinig mogelijk wijn maken’, zegt Ronald terwijl we degusteren. ‘Je houdt één tros per rank over, waar de plant energie en suikers naartoe stuurt.’
Wandelen in de ‘biezen’
Na de rode, witte en rosé geproefd te hebben, heb ik energie voor een lange wandeling. We gaan de biezen in! De lange bomenrij ten noorden van Ronalds huis verbergt de Eeklose Watergang. Het laddertje over de omheining brengt me in een besloten paradijs. Ik baan me een weg door het hoge gras onder de populieren. Het kronkelende stroompje dat ik volg, is in 1300 gegraven als turfvaart en in 1621 vervormd door een grote overstroming. Waar de koeien grazen, liep een bevaarbaar kanaal. De turf werd in Eeklo gestoken en naar Aardenburg gebracht.
De watergang brengt me naar de Belgische grens. Op de terugweg wandel ik langs Sint-Kruis, zo’n typisch Zeeuws dorpje waar de straten geplaveid zijn met rode klinkers en de huizen disproportioneel grote vensters hebben, alsof ze grote ogen opzetten. Het dorpje ligt naast een met knotwilgen omringde kreek. Ronald had er een frappant weetje over. ‘Op onze zandgrond zijn hun stammen donker. Wat verderop zijn ze bleker. Daar had je vruchtbare kleibodem en grote herenboerderijen. Bij ons bracht de aarde minder op. Wij waren de arme drommels op het zand.’
Thee & taart
‘Daaraan herken je boeren’, grinnikt Suzanne De Zwart. ‘Ze gaan altijd op verkenning. Stadsmensen zijn op privacy gesteld. Ze durven niet over de haag van de buren kijken. Ik moet ze bijna onze tuin in duwen! Maar In de Morelleput is een officieel erkend landgoed. Dat betekent dat we ons domein openstellen voor bezoekers.’
Om vijf uur ’s namiddags sluit Suzanne haar theetuin, waar wandelaars en fietsers de hele dag van thee en taart zijn komen smullen. Liefst met rabarber of kruisbes van eigen kweek. Die taarten zijn inmiddels legendarisch. ‘Papa was bioboer en kruidenteler, mama was gek van Engeland. Hun passies leven verder in de theetuin en de bed & breakfast. Naar de blauwe kleur voor de gevel hebben we lang gezocht. Mijn moeder zei iedere keer: deze kleur is het, maar dan anders!’
Mediteren als een natuurmonnik
Achteraan op het domein staat de schuur waar je twintig Vlaamse volkssporten kan uitproberen. Dat idee plukte Suzanne weg in de Westhoek. Ze creëerde een groene kloostergang, waar je kan mediteren als een natuurmonnik. In de wilde boomgaard groeien oude peren-, appel- en pruimenrassen. In een goed jaar laat Suzanne 800 kilo fruit tot sap persen. Haar broer Adie, dé plantenexpert bij het Zeeuws Landschap, laat koeien grazen in de boomgaard en experimenteert met maaimethodes. ‘Vlinders houden van de overgang tussen hoge en lage begroeiing’, vertelt ze. ‘Door te maaien en te verschralen krijg je meer orchideeën. De koeien maken sporen in de klei, waarin zaden ontkiemen.’
Ik kan met de fiets naar Nieuwvliet rijden om daar vis te eten in restaurant De Zeeuwse Kust. Nog vijf kilometer meer, over autovrije dijkjes, en ik bereik de duinen en stranden van Groede. Vlak bij Suzannes domein strekt zich natuurgebied De Blikken uit. ‘Soms staan hier opeens acht auto’s’, vertelt ze. ‘Dan weten we dat er een zeldzame vogel is gespot. In ons gezin willen ieder jaar om het eerst de koekoek horen. Hij is trouw aan ons domein en arriveert altijd rond 27 april, als de theetuin een maand open is.’
Koeien of waterbuffels?
Ik logeer in de bed & breakfast en word om half zes wakker door het eerste daglicht. Ik sta op, ga naar buiten en verken het hele landgoed. Herenboer voor een dag, stadsrandmens met verkenningsdrang. Het hoge, bedauwde gras is zo nat dat wandelen op pootjebaden lijkt. Boven de kikkerpoel hangen nog nevelslierten. Adies koeien komen nieuwsgierig kijken. In de weide tegenover de bed & breakfast kan je kweekruggen zien. Boeren hoogden de grond op om water af te voeren. Op de droge ruggen schieten stekelige distels op, in de geulen glibber je over malse modder.
Na het ontbijt maak ik met fotografe Siska een ommetje van vijf kilometer naar De Blikken. ‘Leuk dat je hier met kinderen direct de natuur in kan,’ zegt ze. Voor kinderen die hier opgroeien, heeft de omgeving nadelen: hun vriendjes wonen niet in de buurt. Om de waterplassen van De Blikken te bereiken, moet je door een weiland. In de vogelkijkhut horen we koeien in de plas plonzen. Ze klinken als waterbuffels in de Pantanal, maar als ze in beeld komen, zijn het gewoon koeien van bij ons.
Vertrouwen op de dijken
‘De Waterdunen bestaan nog maar vijf jaar’, vertelt natuurgids Dilia Timmers. ‘De nieuwe natuur compenseert de verdieping van de Westerschelde. Vroeger groeiden hier tarwe, bieten en aardappels, nu stromen de getijden twee keer per dag binnen. Land teruggeven druist in tegen onze traditionele omgang met de zee.’
Dilia is lid van natuurclub ’t Duumpje (Zeeuws voor winterkoninkje) en gidst in de Waterdunen en het Nederlandse gedeelte van het Zwin. Ik ben op een half uurtje van bij Suzanne naar het Kustlaboratorium gefietst. De laatste overgebleven boerderij in het gebied doet dienst als onderzoekscentrum en startpunt voor gegidste wandelingen. ‘We vertrouwen in Nederland op onze dijken’, zegt Dilia. ‘Van Breskens tot Cadzand had je een zwakke schakel. De kustverdediging is verbeterd met grond uit de Waterdunen. De getijdenduiker laat het zeewater door dat de waterplassen vult.’
Vijf jaar jonge natuur
Eigenlijk vertegenwoordigen de Waterdunen de actuele visie op de Deltawerken. De dijk blokkeert de zee niet, maar laat ze gecontroleerd het land instromen. De getijdenduiker, een slimme inwateringssluis naast de gietijzeren vuurtoren van Breskens, maakt dat mogelijk. In een gebied van 350 hectare tussen een camping en een vakantiepark is op vijf jaar tijd verrassend wilde natuur ontstaan. ‘Alles wat je in zee vindt, vind je hier ook’, zegt Dilia, terwijl ze een krabbenschildje opraapt.
In de centrale waterplas hangen oestermandjes aan lange lijnen. Een waterrad op zonne-energie voert zuurstofrijk water aan. De opstelling test een nieuwe teeltmethode uit. We volgen de 4,5 km lange Zeekraalroute, die door de slikken en schorren leidt. Zo kan je alle fasen in het samenspel tussen en zeewater en land beleven. Onzichtbare leeuweriken jubelen hoog aan de hemel. Steltlopers zoeken op de tast naar voedsel in het slik. Met de verrekijker speuren we naar lepelaars. In het hoge riet verschuilen zich zangvogeltjes. Grondbroeders maken hun nesten op kunstmatige eilandjes in de waterplas. ‘Meeuwen en sternen nestelen er samen’, vertelt Dilia. ‘De zwartkopmeeuw beschermt de stern. Let op, dat is geen kokmeeuw. Die heeft een bruine kop.’
Natuur vergt onderhoud
Dilia verhuisde jaren geleden van het bosrijke Brabant naar Zeeuws-Vlaanderen en vond het landschap in haar nieuwe woonplaats eerst leeg en kaal. Haar liefde voor de natuur leerde haar aandachtig kijken. De Waterdunen verbergen hun schoonheid in het volle zicht. Runderen begrazen het gebied om de biotopen in stand te houden. De vegetatie op de eilandjes wordt geregeld gewied. Deze natuur vergt onderhoud. Maar dat doet geen afbreuk aan de pracht. Die schuilt in details die ik als stadsrandmens niet zou opmerken. Gelukkig is er Dilia. Ze toont me een bijenorchis: het bloempje, dat op schrale grond groeit, imiteert een bij. De rode graslatyrus is te klein om scherp in beeld te krijgen met je telefoon. De vuurrode jakobsvlinder fladdert naar het sint-jakobskruid om eitjes af te zetten. Ons wandelritme vertraagt, want er is steeds meer te zien. In een weids, open landschap moet je niet in hectaren denken. De vierkante meter telt.
Deltawerken 3.0.: een waterval op het strand
Kan je economie, veiligheid en natuur verzoenen? Dat is de ambitie van de Waterdunen. Van de zwakke schakel in de kustverdediging is een natuurtroef gemaakt. Grond werd afgegraven om een 300 meter breed klimaatduin aan te leggen, dat samen met de dijk een 4000-jarige storm kan weerstaan. Dankzij de getijdenduiker is achter het duin waardevolle zilte natuur ontstaan, die toeristen en andere trekvogels aantrekt.
De getijdenduiker laat de getijden binnenstromen, maar niet zonder ze te dempen en te vertragen. De Waterdunen kennen dus eb en vloed, maar minder sterk dan de Westerschelde. Een computersysteem met meetpunten monitort de waterstanden en stelt de schuiven van de duiker in om de getijden in de Waterdunen te beheersen. Bij extreme stormvloed wordt de waterkering afgesloten.
Bij eb vloeit het water uit de Waterduinen terug naar de Westerschelde en kan je op het strand een heuse waterval gaan bekijken. Ze is niet hoog, maar heeft een groot debiet, en confronteert je met de kracht van het water.
3x op dorpjesjacht
West-Zeeuws-Vlaanderen is bezaaid met schattige dorpjes. Drie aanraders.
1. Stad van vijftig inwoners
Sint-Anna-ter-Muiden kreeg zijn stadsrechten in 1242 als Brugse voorhaven aan het Zwin. De gotische kerk, het stadhuis en de sierlijke waterpomp herinneren aan bedrijvige tijden. De kleinste stad van Nederland is zo stil als Durbuy druk is.
2. Huisjes in een kring
Cadzand-Dorp is een oud middeleeuws ringdorp. Schattige huizen staan in een kring rond de gotische kerk. Net buiten het dorp kan je op zondag de windmolen Nooitgedacht bezoeken en ambachtelijk meel kopen.
3. Schip, ahoy!
Vissers bij de Watergatkreek kijken uit op de stompe kerktoren van Sint-Kruis. Vroeger was de ‘Peperbusse’ een baken voor de scheepvaart op het Zwin. Spring binnen bij Greetje in Café Zeelandia, een oergezellige dorpskroeg waar de tijd ongegeneerd stilstaat.
3 x wandelen in West-Zeeuws-Vlaanderen
1. Eeklose Watergang
We wandelden een lus van 15 km vanaf Wijngaard ’t Biezenhof. Volg de Eeklose (ook gespeld als Eekloosche) Watergang naar Sint-Laureins en keer terug via de Vrouwkenshoekkreek, de Blokkreek en het dorpje Sint-Kruis.
2. Landgoed In de Morelleput
Wandel op het 12 hectare grote landgoed of stap een lus van 5 km langs Natuurgebied De Blikken. Informatie is verkrijgbaar in de theetuin.
3. Waterdunen
Ontdek de nieuwe getijdennatuur via drie wandelroutes. De Zeekraalroute (4,5 km) focust op de getijdenwerking en kan modderig zijn. Observeer vogels in de kijkhutten langs de vogelroute (5,5) km of wandel rond het hele gebied via de Golfroute (9 km).