stijn streuvels

In het rijwiel van Stijn Streuvels

10 minuten leestijd

Stijn Streuvels, dat is toch de auteur van saaie boerenverhalen als ‘De Vlaschaard’? Nee hoor! Ga mee fietsen in zijn thuisstreek tussen Schelde en Leie, en je ontdekt niet alleen het mooiste stukje platteland van Vlaanderen, maar ontmoet ook een man die een echte pionier was: fotograaf, reiziger en bikepacker, rond 1900 al. Het Lijsternest, zijn woning, is zo getrouw bewaard dat je je een indringer voelt. Is er geen belet, mijnheer Streuvels?

actua
  • Fietsen

Achter Het Lijsternest staat een bank waarop je honderd kan worden. Als je dan Stijn Streuvels heet, ga je op je oude dag achteroverliggen om naar de blauwe hemel te kijken. Een spinnenkopje bungelt aan een onzichtbare draad, mussen tjilpen in de dakgoot. Ze spreken hun eigen taal, denk je, net als je kippen. De bomen die je vijftig jaar geleden hebt aangeplant, hebben twee wereldoorlogen overleefd en zijn voor jou vertrouwde familieleden geworden. Ze schermen je aardmote, het heuveltje waarop je in 1904 je droomhuis hebt gebouwd, af van de voorbijgangers op de steenweg. 

Daar passeert sinds 1945 de koers. En niet zomaar een kermiskoers. Halle-Ingooigem zal pas vijftig jaar na jouw overlijden van de kalender verdwijnen. In 1952 heb je, glunderend als een kwajongen van tachtig, de zegebloemen uitgereikt. Dat je er goed uitzag voor je leeftijd, zeiden de mensen. Moet ik me dan oud gedragen, vroeg je je af. Je fietste toen nog twintig kilometer naar Waregem om boodschappen.

Stijn groet de Ronde niet

De eindstreep van Halle-Ingooigem lag vijfhonderd meter van je deur. Maar naar de renners wuiven, zoals Herman De Croo die ieder jaar de Ronde van Vlaanderen groet, lag niet in jouw karakter. Jij was liever op jezelf, met je vrouw en kinderen. Je roman De Vlaschaard, die in 1907 verscheen, had je ongemakkelijk beroemd gemaakt. In het boerendorpje Ingooigem begreep niemand hoe je met schrijven de kost verdiende. ‘Kunnen we bij u ook doodsprentjes laten drukken?’

Je schrijftafel was je uitkijkpost. Door het venster zag je de veldweg die naar de Tiegemberg leidt. Boeren die ploegden, zaaiden en oogsten, alsof ze voor jou een toneelstuk opvoerden. Seizoenen en jaren die verstreken. Een dag duurt lang, maar het leven vliegt voorbij. Als je schreef, was jij de kapitein van het schip. En de kapitein, die wordt niet bekeken. Je hield de kinderen uit je schrijfkamer, ontving zelden gasten in Het Lijsternest en ergerde je blauw als voorbijgangers in je tuin gluurden. ‘De schrijver is ne kwaaie’, werd soms gefluisterd.

Eenzaam geluk

Maar nu ben ik dus hier, in de schrijfkamer waar je je graag afzonderde. Je eerste zomer in Het Lijsternest bracht je in eenzaamheid door. Je leefde buiten, liet de natuur op je inwerken en observeerde de boeren op het veld. Het platteland rond je nieuwe huis bracht je in een roes. Je wist dat je hier als schrijver je stem zou vinden. Die zomer was de aangenaamste tijd in je leven, vertel je in je Herinneringen uit Het Lijsternest, die je in deze kamer schreef toen je tachtig was.

Je overleed in 1969, op 97-jarige leeftijd. In je testament drukte je de wens uit dat je huis een museum zou worden. Van april tot oktober schenden toeristen je privacy, in de winter komen schrijvers in residentie, die zich zelfs aan je schrijftafel installeren. Het landschap door het venster is geen graanhalm veranderd. Ook je interieur zou je nog herkennen. Boven het venster prijkt je lijfspreuk. Nulla dies sine linea. Geen dag zonder te schrijven. Ik zie een inktpot, een afgietsel van je hand, een boeddhabeeld dat van je reislust getuigt, je bibliotheek, die je een ‘apotheek met geneesmiddelen voor alle kwalen’ noemde. Het Lijsternest ziet eruit alsof je maar eventjes weg bent. Je bent vast een eindje gaan fietsen.

Fotograaf en bikepacker

In Het Lijsternest is Stijn Streuvels nog zo aanwezig dat je met hem in dialoog gaat. Een interactieve tablet met foto’s en filmpjes helpt je daarbij. Maar kruist hij ook buiten nog je pad? Kennen de bewoners van de kerkdorpen en boerderijen rond de Tiegemberg zijn naam? Stap je in de glooiende heuvels tussen Leie en Schelde zijn romans binnen? Bij Het Lijsternest vertrekt een Streuvelswandelroute van 7 km, waar een podwalk met Xavier Taveirne bij hoort. Maar om Stijn echt te ontmoeten, moet je fietsen. Hoe vaak hij eropuit trok op zijn wielpeerd, schrijwiel, vlossepeerd… De fiets had zijn vaste Nederlandse naam nog niet toen hij en zijn jeugdvriend al meerdaagse fietsreizen ondernamen. De auteur die je associeert met saai, verplicht leesvoer op school, was een van de eerste bikepackers in ons land. In zijn eigen streek fietste hij met een fototoestel om zijn hals. Zo’n handige kleinbeeldcamera van Leica, die pas uitgebracht was. De auteur die het traditionele boerenleven beschreef, haalde graag nieuwe technologie in huis. Mijn rijwiel is zijn vrolijke autobiografie als jonge fietser. Hij schrijft: ‘Bewegen is leven, bewegen in lust baart ritme; ritme is… geluk!’

Stuntman Stijn

Streuvels verplaatste zich altijd met de trein en de fiets. Fijn dus dat de fietsroute Het Land van Stijn Streuvels vlak bij het vlot bereikbare station van Waregem start. Maar ze heeft nadelen. Je verspilt tijd in de verkavelingen en bedrijvenzones ten noorden van de E17 en de gesuggereerde rijrichting brengt je pas na 35 van de 50 heuvelachtige kilometers bij Het Lijsternest. Volg de route in tegenwijzerzin of fiets, zoals ik, vanuit Oudenaarde langs de Schelde naar Het Lijsternest. Veel mooier!

Na je museumbezoek spring je met Streuveliaanse blijdschap op je rijwiel. Over de grindweg kletter je door de velden. Dit jaar verbouwt de boer aardappelen, vorig jaar was het maïs en twee jaar geleden ruiste hier graan. Het is zomer, en hoog in de hemel jubelen leeuweriken. Kijk om, en je ziet het kijkvenster van de schrijver. Via een boerderij en een veldkapel steven je op de Tiegemberg af, met tegen zijn flank het Arnoldusbos, waarin zich een bedevaartsoord verschuilt. Geen straathoek zonder Mariabeeld hier, iedere landweg is een Kapellekensbaan. In Streuvels’ tijd waren ze nog allemaal onverhard. Op zijn mooiste fietsfoto doet hij een miraculeuze surplace op een grindweg. Zijn fietskleding bestaat uit pet, stropdas, vest met pochet, pofbroek, lange kousen en spitse fietsschoenen die de grond niet raken. Stuntman Stijn!

Sloop eens een molen

Streuvels bewaakte zijn imago. Hij zou zijn afgetrainde lijf nooit in lycra gewurmd hebben. Ik moet schakelen op de klim naar de Tiegemberg, hij reed zonder versnellingen. Aan de Bergmolen, helemaal boven, is een maf verhaal verbonden. Schrijver Herman Teirlinck liet de molen opzettelijk neerhalen voor zijn film Het Kwade Oog. Streuvels fotografeerde de sloop en dacht er het zijne van. Hij respecteerde boeren en ambachtslieden.

De fietsroute die ik volg, beschrijft bijna een acht, met de Tiegemberg in het midden. Hier kan je van rijrichting veranderen. Ik switch, want ik fiets liever naar de Schelde dan naar Waregem. Bij kinderboerderij Achiel en Hector kan je tijdens het weekend in de oude schuur terecht voor koffie, gebak en streekbier. Voor Streuvels, die eigenlijk Frank Lateur heette, naar Ingooigem verhuisde, woonde en werkte hij in de familiebakkerij Lateur-Gezelle in Avelgem. Daar ontstond het recept van de Avelgemse perentaart, een erkend streekproduct. ‘Een taart om lang te bewaren’, zegt Jeroen, terwijl hij een Streuvelsbier ontkurkt. ‘Met veel suiker. Ik maak ze soms.’ Op het portret dat op het flesje staat, kijkt besnorde Stijn in profiel uit over de velden. Imago is belangrijk.

Platteland in transitie

Stefanie en Jeroen vernoemden hun kinderboerderij naar hun grootouders Achiel en Hector, twee duivenmelkers uit de streek. Ze kochten het oude huis uit 1850, met de schuur, al meer dan tien jaar geleden. ‘We fietsten voorbij, zagen dat het te koop stond en hebben impulsief gekocht’, zegt Stefanie. ‘Toen was dat nog betaalbaar.’

Kinderen komen de varkens en konijnen ontmoeten, de ezels aaien, bijenworkshops volgen. Ze kruipen door een tunnel, springen op de trampoline en rennen door de tuin. Of logeren met hun ouders in de katoenen tenten rond het kampvuur. In Stijns tijd keerden ze met hun klompen in de hand terug van de akkers. Als ze groter waren, haalden ze mee het vlas binnen, terwijl ze oogstliederen zongen die niemand vandaag nog kent. Ook de figuur van Streuvels begint te vervagen. Jeroen ziet wel een parallel tussen zijn en onze tijd. ’Hij heeft het platteland drastisch zien veranderen. Dat gebeurt nu opnieuw. De oude huisjes en boerderijtjes zijn niet meer te renoveren. Je krijgt ze niet aangepast aan de normen. Oude huizen worden nu voor de grond gekocht. Wij zijn de laatste generatie die ze nog kan bewonen.’

Welkom in de Waterhoek

Emile Claus heeft geschilderd wat Streuvels beschreven heeft. De een toverde met licht, de andere met taal. In de nieuwe uitgaves van zijn romans worden maar liefst 1500 Vlaamse woorden verklaard. Zelfs als Antwerpenaar herken ik dialectwoorden van mijn grootouders. Stijn lezen is je taal terugkrijgen. En het platteland dat hij beschreef, is dat nog te recupereren? Ik fiets erdoor, maar heb een verklarende woordenlijst nodig. Het landschap daalt geleidelijk - ‘in terrassen’, zei Jeroen - af naar de Schelde. Aan de overkant tekent zich de Kluisberg af. In de Avelgemse Scheldemeersen schiet het gras hoog op. De waterplassen zijn afgesneden rivierbochten. Toen Streuvels pas in Het Lijsternest woonde, werd de Schelde rechtgetrokken en kreeg Avelgem een nieuwe brug. Hij ging naar de feestelijke inhuldiging en zag de mannen van de Waterhoek mokkend toekijken. Twintig jaar later publiceerde hij zijn meesterwerk De teleurgang van de Waterhoek. Ik had niet verwacht de naam nog op straatnaambordjes te vinden. Maar de Waterhoek bestaat, en ziet eruit als een banale verkaveling. Een kwartier later fiets ik langs een oude cichorei-ast. In dit hoge, bakstenen gebouw roosterden dagloners cichoreiwortels, zoals in de novelle Het leven en de dood in de ast.

Hoeve-ijs in de Sterhoek

De kerk in het midden, cafés en kapellen langs de wegen, paarden die de ploegen trokken: dat was het platteland van Streuvels. Een wereld zonder luxe of lawaai, waar mensen spaarzaam leefden, omdat ze zich nog drie eeuwen armoede herinnerden, schreef hij. Zijn grafmonument leunt tegen de kerk van Ingooigem. Zijn stamcafé In d’Halve Maan heeft nieuwe, jonge uitbaters gekregen. Of Stijn graag ijsjes lustte, weet ik niet, maar op het zomerse tuinterras van ijssalon Sterhoek is hij slechts drie handdrukken verwijderd. ‘Vroeger was hier het station’, vertelt uitbater Katleen, ‘en Streuvels nam hier de trein. Mijn grootvader sloeg dikwijls een praatje met hem. Een heel gemoedelijke man! Zijn norse reputatie was onterecht.’

Dertig jaar geleden begon ze met hoeve-ijs op de boerderij van haar ouders. Intussen haalt ze haar melk bij Tom en Evi, de buren met het melkveebedrijf. Dat woord zou voor Streuvels vast even vreemd klinken als zijn streektaal voor ons. Met haar ijssalon gaf Katleen haar gehucht een nieuwe ontmoetingsplek. ‘Vroeger had je hier vijf cafés, de wagenmakerij, de smidse, de winkel. De Sterhoek hing sterk aaneen. Je ouders lieten je vrij als kind, de buurt hield je wel in de gaten. De bewoners plaagden elkaar ook graag. Een typische grap was om de klapluiken van je gevel te halen en op het veld te zetten. Ik hoor die oude verhalen graag.’

Reizen met Stijn

‘Een vreemde wereld zien is ’t geen de mens het meest verrijkt in zijn gemoed en verbeelding’, schreef Streuvels. Zijn fiets verruimde zijn horizon. Hij sprong in het zadel om nieuwe streken te ontdekken, maar maakte ook verre reizen. Naar Avignon, Wenen, Hamburg, Parijs, Budapest, Praag… Zelfs een cruise naar Palestina en Egypte. In al die landen zag hij dingen die de boeren in zijn streek zich niet konden voorstellen. In zijn thuisstreek ontsluit hij voor jou een vergeten wereld. Spring met Stijn op de fiets en verrijk je verbeelding!

Streuvels en zijn rijwiel

streuvels

Stijn Streuvels (1871-1969) leerde ongeveer op zijn achttiende fietsen. Zijn jeugdvriend Herman had een zogenaamde safety bicycle aangeschaft, een fiets met gelijke voor- en achterwielen. Je hoefde niet meer op een reusachtig voorwiel te klauteren, zoals bij de hoge bi, maar mensen bleven bang voor een voertuig op twee wielen. Streuvels oefende wekenlang, kreeg de fietsmicrobe te pakken en kocht een Dürkopp, een robuuste Duitse fiets, die geen ketting had, maar een cardanas. Hij verving hem vrij snel door een lichter, Engels model.

Hij reed eens mee met een fietsclub, maar begreep niet waarom zijn medefietsers zo gehaast waren. ‘Uitvliegen’ sprak hem meer aan. Naar de horizon fietsen en nieuwe streken verkennen met zijn vriend Herman. 350 km op vijf dagen? Streuvels deed niet onder voor 21ste-eeuwse bikepackers. De safety bike veroverde het land en maakte arbeiders mobiel. In 1913 vond de eerste Ronde van Vlaanderen plaats. Streuvels had toen al Mijn Rijwiel gepubliceerd, in het magazine van de Nederlandse ANWB, met de W van wielrijdersbond. Auteur Patrick Cornillie schreef een boeiend boek over Stijn Streuvels als fietser, waarin de tekst van Mijn Rijwiel is opgenomen. Het boek is verkrijgbaar in Het Lijsternest.

Patrick Cornillie, De zeer schone uren van Stijn Streuvels, cyclotoerist

deel Artikel

Meer inspiratie

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer