Kroatië ontdekken

12 minuten leestijd

De Kroatische kustlijn is al langer een bekende toeristische bestemming, maar Kroatië heeft veel meer te bieden dan zee en zon. Het midden van het land is bedekt met uitgestrekte bossen. Het toerisme staat hier nog in de kinderschoenen, wat het groene hart van Kroatië tot een avontuurlijke - en toch toegankelijke - bestemming maakt.

reportage
  • Uitstappen en vakanties

‘I will be your fairy for today’, klinkt het veelbelovend. Voor ons staat de gids: een meisje met lichtbruin haar, een bloemenkrans en een lange witte jurk. Opgedirkt als fee geeft zij – zoals vele andere Kroatische meisjes uit de buurt – rondleidingen aan toeristen die het hele jaar door in Rastoke neerstrijken. Het dorpje ligt tegen een heuvel, een beetje buiten het oude Slunj, net waar Kroatië zich rond Bosnië en Herzegovina plooit.
Uit de omringende bergen stroomt water naar beneden langs een netwerk van kleine en grote watervallen. ‘In de zeventiende eeuw stonden hier een twintigtal watermolens, nu draaien er nog maar twee voor de toeristen en de inwoners’, legt onze fee uit. En toeristen zijn er in Rastoke in overvloed. Sinds het dorpje als pittoresk decor werd gekozen voor een populaire Zuid-Koreaanse tv-serie, is het een vaste stop geworden bij busladingen toeristen uit dat land. ‘Ze hebben zelfs hun eigen gidsen mee. Het enige wat ik moet doen is poseren voor de watervallen en het peace-teken maken’, lacht ze.

De manen van de paarden werden hier gevlochten door feeën.

Het zijn die watervallen die Rastoke bijzonder maken. Luid bulderen ze onder de houten huizen naar beneden. Iedere waterval heeft een verhaal. Zo is de Hrvoje genoemd naar de zoon van een molenaar die zich door zijn onmogelijke liefde voor een arm boerenmeisje van de waterval naar beneden stortte. En wat dacht je van de Vilina kosa - wat feeënhaar betekent - waar het water in slierten wit schuim naar beneden stroomt… als het haar van een fee. Volgens de legende kwamen die magische vrouwen ’s nachts tevoorschijn. ‘s Ochtends vonden reizigers hun paarden dan terug zonder bagage, maar met gevlochten manen. Nog steeds zijn er mensen die nachtenlang op uitkijk staan in de hoop een fee te zien.

Trillende vleermuizen

De bossen van Karlovac maken zich klaar voor de herfst. Hier en daar verkleurt het donkergroen van de loofbomen tot zachtbruin. Bij Rakovica slaan we een klein betonbaantje in en volgen de bordjes richting de Grotten van Barac.
‘De Barac-grotten bestaan uit vier grotten’, legt Ivana in perfect Engels uit. ‘In totaal hebben ze een lengte van 520 meter, maar alleen de eerste 200 meters zijn toegankelijk.’ Foto’s neem je hier zonder flits om de vleermuizen niet op te schrikken. Ze hangen hier en daar ondersteboven aan de rotswand. Soms gaat er een trilling door hun lijfje, maar voorts lijken ze zich van ons niets aan te trekken.

De Barac-grotten zijn zo’n 34 miljoen jaar oud. Door de jaren heen hebben onderzoekers hier beenderen gevonden van holenberen, leeuwen en hyena’s. ‘Alleen al dit jaar zijn er meer dan 900 kilogram beenderen opgegraven.’ Beneden ligt de Cave of the lost Souls, vertelt Ivana mysterieus. ‘Aan het einde van die 63 meter lange gang zijn de botten gevonden van een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog die hier wellicht probeerde te schuilen.’
Alleen dicht bij de spots die voor de bezoekers worden aangestoken krijgt de fotosynthese een kans en groeit er een toefje mos. Om een idee te krijgen van de absolute duisternis dooft onze gids de lichten. Het is zo stil dat je je eigen bloed hoort suizen. Laat je de lichten uit, dan ben je binnen vijftien minuten alle gevoel voor oriëntatie kwijt. De spots springen opnieuw aan en we wandelen weer naar buiten, naar de zachte najaarszon.

Verdronken geiten

Maak je een roadtrip door het groene hart van Kroatië, dan kan je niet anders dan de meren in Nationaal Park Plitvice bezoeken. En daar is een goede reden voor: ze zijn werkelijk prachtig. Helaas denkt iedereen daar zo over en zijn de meren een vaste daguitstap geworden voor toeristen op vakantie aan de Adriatische Kust. Ondertussen is het zelfs zo erg dat de Plitvicemeren hun statuut van Unesco-erfgoed dreigen te verliezen als de overheid het aantal toeristen niet vermindert.
Het eerste zicht op de watervallen is er adembenemend, dat valt niet te ontkennen. Met een hels geraas stort het water in lange stroken naar omlaag. De begroeiing hangt als druipstenen naar beneden. We knijpen onze ogen tot spleetjes om de lijn toeristen beneden op het vlonderpad niet te zien. In het kristalheldere water liggen kopvoorns hoog in het water te zonnen.
De zestien meren zijn onderling met elkaar verbonden door kleine riviertjes en ondergrondse stromen. In totaal over een lengte van acht kilometer. Het hoogteverschil tussen het hoogste en laagste meer is 133 meter. We schuifelen voetje voor voetje voort over de houten bruggetjes.

Elk meer heeft z'n eigen verhaal.

Hoe verder we van de ingang van het natuurpark zijn, hoe rustiger het wordt. Met een overzetboot nemen we een shortcut over het Kozje Jezero, of het Geitenmeer. Volgens de overlevering gebruikten boeren het eilandje in het midden van het grote meer om hun geiten tegen wolven te beschermen. Op een vroege winterdag probeerden dertig jonge geiten te ontsnappen aan bloeddorstige wolven en liepen over het bevroren meer in de richting van het eilandje. Het ijs was helaas te dun en de geiten verdronken. Zo heeft elk meer een eigen verhaal. In het Gavanovac Jezero zou de schat verborgen liggen van ene Gavan en aan het Galovac Jezero kreeg bandietenleider kapitein Gal de kogel.

Tussen de lisdodden door wandelen we verder. Rondom staan de heuvels bol van de loofbomen.

Het is verbazingwekkend hoe schoon de omgeving wordt gehouden. Erg mooi is het hier, maar we kunnen niet aan de verleiding weerstaan ons in te beelden hoe de Plitvicemeren eruit zouden zien zonder bootjes, loopplanken, picknickbanken en toeristen.

Versteende reus

Met een bocht rijden we verder naar het noordwesten. Overal staan kleurrijke bordjes langs de weg, ze prijzen honing, kaas, kolen, pompoenen, aardappelen en uien aan. De heuvels maken stilaan plaats voor grillige rotsformaties. Een slangenarend laat zich naast de weg van een lantaarnpaal vallen en vliegt met een kluit aarde en een worstelende slang weg in de avondzon. In het laatste licht rijden we verder tot Ogulin. In de verte zien we de Klek al liggen, die zullen we morgen beklimmen.

De oude Slavische reus Klek kwam in opstand tegen de god Polos, die water en eten stal van de inwoners van Ogulin. Tijdens het daaropvolgende gevecht veranderde Polos de reus in steen. Sindsdien steekt Klek puntig uit het groen. Op stormachtige nachten zouden heksen en elfen zich rond de top van de berg verzamelen om de reus opnieuw wakker te maken. Volgens hen is hij alleen maar in een diepe slaap gesukkeld.
Vanuit Ogulin kan je tot aan de voet van de Klek stappen. Een rood-witte cirkel duidt het pad naar boven aan. Op de flanken van de berg leven lynxen, beren en wolven. Oude beuken leunen scheefgezakt tegen elkaar aan, vol met spechtgaten. Honderd meter tot de top wandelen we onder een bord waarop met gebarsten letters ‘Welkom in het rijk van de Klek-heksen’ staat geschilderd.
Plots stoppen de bomen en kijken we over een reusachtig groen duinlandschap tot Zagreb. Uit het dal ver onder ons klinken boerderijgeluiden. We staan op het hoofd van de Klek. Verder naar het westen liggen de benen van de reus, de Klecici, met daartussen een beboste heup. We speuren naar beren die zich zitten vol te proppen voor hun winterslaap, maar tevergeefs. Tijdens de zomermaanden kan je na vijf uur in de namiddag beter niet meer de bossen in. Dan dalen de beren af om beneden in de vallei te drinken.

Stelende spreeuwen

Maar een klein vonkje is nodig om de hele omgeving van Ribnik in lichterlaaie te zetten. Eerst oranje, dan geel en wit schijnt de ochtendzon op de schapen. Dunne slierten mist hangen vast aan de kruinen van de bomen. Voor we opnieuw op pad gaan, maken we eerst een vroege fietstocht in de buurt van het hotel.
 

De loofbossen van Kroatië zijn ideaal voor bijen. Alleen al in de Ribnikvallei houden tien imkers zo’n vijfhonderd volken. Nikola Paurovic is imker en boer, zoals de meeste mensen die niet in de toeristische sector werken. Hij neemt ons mee naar zijn huisje in de bossen waar hij samen met zijn vrouw en schoonvader woont. Op het erf zitten dikke, halftamme konijnen te grazen. ‘Tijdens de oorlog verdwenen de grote landbouwbedrijven en zijn mensen opnieuw kleinschalig gaan boeren’, legt Nikola uit.
Hij heeft alles om te kunnen leven: een kleine groentetuin, een strook maïs, fruitbomen en honing. ‘Alleen vee heb ik niet, maar ik ruil met de andere boeren verderop melk of vlees voor honing.’ Hij trekt zijn geel imkerpak aan en steekt wat houtschilfers in brand. De rook blaast hij in bijenkasten. Voorzichtig haalt hij een raam uit de kast, zwaar van de verse honing. ‘Bijna klaar om te oogsten’, lacht hij wanneer hij het gewicht probeert te schatten.

Steeds meer boeren hebben het agrotoerisme ontdekt. Ze combineren hun werk op het veld met een B&B. Het familiebedrijf van Stjepan Culig gaat voor de totaalbeleving: wijn maken, proeven, eten, overnachten en genieten. Hun landgoed is perfect naar het zuiden georiënteerd, ideaal voor de wijnproductie. We worden verwelkomd met mierzoete schnaps.
Af en toe klinkt er een luide knal. ‘Na een tijdje hoor je dat niet meer, hoor’, lacht Ana. De knallen moeten de spreeuwen verjagen die zich tegoed willen doen aan de rijpe druiven. ‘De blauwe druiven moeten nog heel even blijven hangen in de zon voor een optimale smaak en het beste suikergehalte.’

Als de frankovadruif door vrouwen wordt geplukt, smaakt de wijn veel beter.

De druivenpluk is in Kroatië een sociale aangelegenheid. Familie en vrienden komen helpen. ‘Maar let op, de frankovkadruif kan het best geplukt worden door vrouwen, dan smaakt de wijn veel beter’, schatert ze. De genus van die druif is vrouwelijk, vandaar. Op de heuvel knippen vrouwen luid babbelend de rijpe trossen dicht tegen de stam af.

Na de pluk worden de druiven naar de kelders gebracht om verder te verwerken. Het klokkende geluid van de fermenterende druiven ontsnapt uit de ketels. De zware lucht doet ons duizelen. ‘Daarom mag je nooit in je eentje in een wijnkelder aan het werk: als je flauwvalt, kan de andere je helpen’, legt Ana uit als ze opnieuw onze glazen vult. Terug boven genieten we loom van het wijnproeven met zicht op de heuvels. De knallen horen we al lang niet meer.

Met een kano over de Korana

’s Morgens kijken we hoe enkele zwanen in colonne voorbijtrekken over de Korana. De rivier zit vol leven. Scholen vissen en zoetwaterkreeftjes schieten alle kanten op. Na de oorlog richtte René samen met een andere ex-militair Croatia Open Land op, gespecialiseerd in outdooractiviteiten. ‘We kunnen alles organiseren, van survivaltochten in de bossen tot wildsafari’s’, vertelt hij trots.
Wij gaan met de kano over de Korana, richting Karlovac. Voor de adrenaline doen we het niet – het meeste spektakel hebben we bij het te water laten – maar een tocht over de brede rivier laat de streek op een heel andere manier zien. Gestaag peddelen we langs de bossen met miniatuurmangroves en kleine strandjes.
Op geïmproviseerde vlotten staan nog terrasstoelen en parasols van de voorbije zomer, toen het nog heet en vochtig was. De Korana stroomt statig Karlovac binnen, en wij met het water mee.

Trek je door het binnenland van Kroatië, dan kan je niet om de Joegoslavische burgeroorlog heen. Zeker in de provinciehoofdstad Karlovac. De stad – ingesloten door de Korana – was de laatste defensielinie tegen het Servische leger en heeft ondanks zware gevechten kunnen standhouden. Al vanaf de zestiende eeuw was het een militaire stad. Via de Turkse poort wandelen we het historische centrum binnen. Op kleine terrasjes zitten mensen te praten, ze kijken uit over de groene laan van wilde kastanjes.
Sinds de opening van de hogeschool in het centrum trekt de stad weer meer jonge mensen aan. Maar Karlovac likt duidelijk haar oorlogswonden. In de gevel van het stadscollege zitten nog steeds grote kogelgaten. De militaire gebouwen op het centrale plein wachten bouwvallig op een nieuwe eigenaar. Karlovac heeft twee kerken, een katholieke en een orthodoxe. Die laatste is tijdens de oorlog met de grond gelijk gemaakt, maar vandaag weer helemaal opgebouwd. Binnen is de mis bezig. De weeë geur van wierook hangt tussen de banken. Het plafond en de muren zijn versierd met kleurrijke fresco’s. Vooraan staat een man met gebogen hoofd wiegend naar de monotone verzen te luisteren.
 

Voor we terug naar Zagreb rijden, hebben we afgesproken met outdoor-René voor een lunch in het prima visrestaurant Kostanjac. Voorzichtig begint hij tussen de sigaretten door over de oorlog te praten. ‘Het binnenland van Kroatië begint te herleven. Er komen opnieuw toeristen om de wilde natuur te ontdekken’, vertelt hij. ‘Vroeger waren er veel meer akkers, maar die zijn tijdens de oorlog mijnenvelden geworden.’ Hierdoor begonnen opnieuw bossen te groeien. De helft van de mijnen is nog niet geruimd en in sommige stukken bos is al vijfentwintig jaar niemand meer geweest. ‘Het ontmijnen gaat traag. Erg voor de mensen die hier wonen, maar goed voor de natuur en de wilde dieren’, lacht René groen.
 
Tekst Teun De Voeght – Foto’s Dieter Telemans
Dit artikel is verschenen in oktober 2017.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer