erik van de perre

Bohemens mooiste

10 minuten leestijd

De Hřebenovka is één van de twee Tsjechische wandelroutes met het prestigieuze label ‘Leading Quality Trails – Best of Europe’. Sinds 2023 loopt deze nog jonge langeafstandswandelroute over een afstand van 100 kilometer door het Nationaal Park Boheems Zwitserland. Een heerlijk natuurgebied met ruige tafelbergen, wilde rotstorens, beboste vulkaankegels, diepe kloven en pittoreske dorpen. 

reportage
  • Wandelen

Als je de Hřebenovka wilt lopen, kan je best thuis al beginnen met af en toe de trap te nemen in plaats van de lift. Het plaatsje Jetřichovice is amper in de diepte verdwenen of het smalle kronkelende pad maakt al plaats voor steile, in de rotsen uitgehouwen treden, gevolgd door een lange stalen trap. Die eindigt boven op de Mariina skála, de ‘rots van Maria’. De ruige, door een houten schuilhut bekroonde rots is een van de drie beroemde uitkijkbergen van Jetřichovice.

Drie bergen

Het is onze eerste dag op de Hřebenovka of Kamweg, die in zes etappes van Tisá naar Jedlová loopt. Omdat we maar vier dagen hebben, heeft gids Sven Czastka een selectie gemaakt van de mooiste delen. Als oprichter van Active Point, een lokale touroperator die een breed scala aan buitensportactiviteiten in de regio Děčín aanbiedt, kent hij het gebied dan ook op zijn duimpje. 

‘Bij de ontsluiting van de rotsen rond Jetřichovice speelde het geslacht Kinsky een grote rol’, steekt Sven van wal, terwijl hij naar een portret in de hut wijst. Afgebeeld is Marie Kinsky, de vrouw van prins Ferdinand Bonaventura Kinsky, die de rots naar zijn vrouw vernoemde. De prins bouwde in 1856 op de top ook de eerste hut, die in 2005 door een bosbrand werd verwoest. Een nieuwe hut, gebouwd in 2006, ontsnapte drie weken later ternauwernood aan hetzelfde lot. ‘De sporen van de ramp in 2006 zijn nog steeds goed zichtbaar’, vervolgt Sven. Pas dan ontdek ik de zwartgeblakerde stammen tussen het frisse groen aan de voet van de rots. ‘Bij de grootste brand in het nationale park sinds 1975 ging 20 hectare in vlammen op’, verzucht Sven. ‘Maar de natuur herstelt zich gelukkig snel. Eerst verschijnen paddenstoelen in de as, dan berken, die na een paar decennia op hun beurt plaats maken voor beuken.’

Twee Zwitsers

Rond ons rijzen hoekige tafelbergen en beboste vulkaankegels op. Heel Boheems Zwitserland ligt aan onze voeten. Aan de horizon tekenen zich ook de hoogste bergen van Saksisch Zwitserland af. Beide gebieden maken deel uit van het Elbezandsteengebergte. De term ‘Zwitserland’ werd ingevoerd door de Zwitserse schilders Adrian Zingg en Anton Graff, die aan de Academie in Dresden werkten en regelmatig met penseel en schildersezel door het ruige landschap struinden, dat hen aan hun thuisland deed denken. 

De tweede rots is de Vilemínina stěna, de ‘muur van Wilhelmine’. Aan de voet van deze klip, door prins Rudolf Kinsky vernoemd naar zijn kersverse echtgenote, voert het pad langs de overhangende rots Tetřevna, waar de burgers van Jetřichovice zich schuilhielden voor plunderende Zweedse troepen tijdens de Dertigjarige Oorlog. Later trokken ze vanaf hier vaak op auerhoenjacht. Een pittige klim via lange, steile trappen en ladders leidt naar de Rudolfův kámen, de ‘steen van Rudolf’, bekroond door een schuilhut met het portret van de atletische prins Rudolf Kinsky, die de rots beklom toe hij 18 jaar oud was. 

Terwijl de Kinsky’s genoten van het uitzicht, had de gewone man andere zorgen. Sven: ‘Veel mensen verdienden hun brood met bosbouw, houtskool- en teerwinning.’ Hieraan herinneren o.a. een houtskoolmeiler, een (nagebouwde) hut van een kolenbrander (ommetje van 400 meter) en een teeroven langs het pad… In een haarspeldbocht stuiten we bovendien op de resten van de smyk ‘Gärtner Bloß’, een soort glijbaan voor bomen. Sven: ‘De gekapte bomen werden voornamelijk vervoerd via riviertjes zoals de Kamenice. Om de bomen daar te krijgen, werd er op de steile hellingen een soort glijbaan gebouwd, waarlangs de stammen hun weg naar beneden vonden.’ 

Als in een sprookje

Het uitgangspunt van de tweede etappe is de herberg ‘Stará hospoda’ in Doubice. Een leuke plek met een beeldentuin, bestaande uit honderden, vaak bizarre houten beelden – van engelen en duivels tot gevleugelde paarden of sprookjesfiguren zoals Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Een ander opvallend kenmerk van Doubice zijn de vele Umgebindehäuser. Deze traditionele huizen, die te vinden zijn van het Elbezandsteengebergte tot aan Silezië, bestaan uit twee delen: rond een houten huis, maar steeds los daarvan, werd een constructie opgetrokken die het dak en vaak ook de bovenverdieping draagt. Veel exemplaren staan intussen op de monumentenlijst.

Terwijl we over een breed bospad lopen, staren we verbluft naar de vele dode naaldbomen. ‘De bomen zijn ooit geplant omdat ze snel groeiden en gekapt konden worden’, legt Sven uit. ‘Maar omdat hun wortels niet diep in de grond doordringen, krijgen ze bij droogte vaak niet genoeg water, worden ziek en vallen ten prooi aan de schorskever. Die vreet de bast van de bomen op, waardoor ze afsterven en omvallen.’ Op sommige plaatsen ziet het bos eruit alsof een reus mikado heeft gespeeld.

Bij een kruispunt stuiten we op een beeld van de H. Eustachius, patroon van de jagers. Zag ik de heilige grijnzen? ‘Nu wordt het menens’, waarschuwt een bekende stem. Geen loze woorden: een paar tellen later slingert het pad langs ruige rotsen, balanceert boven afgronden en loodst ons door smalle rotsspleten tot we verbaasd in een diep gat tussen de rotsen staren. ‘Welkom in Úzké schody oftewel het ‘nauwe trappenhuis’’, glundert de gids en duidt op de lange stalen trappen en ladders die de diepte induiken. 

Rond het middaguur bereiken we Rynartice. De weg naar het dorp wijst een ‘low-budget christus’, een houten kruis waarop een foto van de Heiland is gespijkerd. Na een snelle hap in het hotel ‘Zámeček’, ooit gebouwd als jachtslot voor graaf Philipp Joseph Kinsky, lopen we verder naar Jetřichovice door het dal van de Chřibská Kamenice, een van de mooiste dalen van Boheems Zwitserland. Op sommige plaatsen is het dal zo smal dat het lijkt alsof de rotswanden op ons afkomen. Dode bomen liggen in het riviertje, omringd door bemoste rotsen waaraan een paar knoestige bomen zich vastklampen. Boven het kabbelende water zweeft een ijsvogel, in de verte slaat een specht een paar stevige roffels. De lucht doordrenkt het kruidige aroma van hars. Ja, zo stel ik me een sprookjesbos voor.

Reusachtige bosbrand

Dag drie staat in het teken van een van de grootste natuurwonderen van Tsjechië: de Pravčická brána, de ‘poort van Pravčická’. We moeten wel improviseren, aangezien het pad van de Pravčická brána naar Mezní Louka afgesloten is. Een gevolg van de zware bosbrand die eind juli 2022 in de regio woedde.

De omvang van de schade wordt duidelijk zodra we vanaf de kruising Tři prameny omhoog wandelen door een vallei geflankeerd door hoge, steile zandstenen kliffen. Van het bos dat ooit de hele vallei bedekte, is niets meer over. Zelfs de rotsen zijn niet meer hetzelfde. ‘Door de hitte is de zandsteen op veel plaatsen gebarsten, zodat er grote rotsblokken omlaag donderden’, legt Sven uit. De brand bij Hřensko geldt als de grootste in de Tsjechische geschiedenis. Ruim 1.000 hectare bos ging in vlammen op. In Boheems Zwitserland streden meer dan 6.000 brandweerlui tegen de vlammen, in Saksisch Zwitserland ruim 600. Om de brand te bestrijden werden helikopters uit Tsjechië, Slowakije en Polen ingezet, naast blusvliegtuigen uit Italië en Zweden. Pas na drie weken was het vuur onder controle. 

Het pad tot aan de Pravčická-poort dat wel begaanbaar is, lijkt op een pelgrimspad. En dat is niet zo vreemd. De rotsboog, het symbool van Boheems Zwitserland, trekt jaarlijks ruim 200.000 bezoekers. Net voordat we de boog bereiken, moeten we tot onze verbazing entree betalen. 95 CZK (4 euro) kost een kaartje. ‘De boog zelf is als beschermd natuurmonument eigendom van de Tsjechische staat, maar het terras eronder en het café ernaast zijn privébezit’, licht Sven toe. ‘Een gevolg van de wildwesttoestanden na de val van het IJzeren Gordijn, toen de staat helaas niet kort genoeg op de bal speelde.’ 

De afmetingen van de Pravčická brána zijn immens. Met een spanwijdte van 26,5 meter en een hoogte van 16 meter is het de grootste natuurlijke rotsboog op het Europese vasteland. ‘Vroeger kon je er gewoon overheen lopen, maar dat is nu verboden’, zegt Sven. ‘Door de vele honderdduizenden bezoekers is het plateau sterk geërodeerd, wel 60 centimeter.’ Een nabije rots biedt echter een prachtig uitzicht op de Pravčická-poort en het café ‘Sokolí hnízdo’ of ‘Valkennest’, dat in 1881 aan de voet werd geopend. Het feit dat het de brand doorstond, geldt als een mirakel. ‘De brandweerlui stonden versteld’, herinnert Sven zich. ‘Pas toen de rook was opgetrokken, realiseerden ze zich dat het houten gebouw en de bomen eromheen nog intact waren, wellicht door de ligging in een rotsketel. Vermoedelijk werd tijdens het inferno door de wervelende beweging van de vlammen alle zuurstof aan de ketel onttrokken, zodat er een vacuüm ontstond.’ Maar het Hřebenovka-traject van de rotsboog naar Mezná zal nog jaren afgesloten blijven. De massa’s dode bomen die nog op de steile flanken staan, vormen een te groot risico. ‘Ze kunnen mogelijk alleen per helikopter worden verwijderd. Een dure grap!’

Spectaculaire kloven

Een alternatieve route brengt ons naar het dorp Mezná, waar we via een steile trap afdalen naar de Divoká soutěska of ‘wilde kloof’. Samen met de Edmundova soutěska of ‘Edmundskloof’, een tweede kloof van de Kamenice die verder stroomafwaarts ligt, behoort ze tot de mooiste natuurparels in Boheems Zwitserland. De waterkracht van de Kamenice-rivier dreef ooit molens, papiermolens en zagerijen aan. Daarnaast werden stuwen gebouwd om hout te vlotten. Om de ‘Edmundskloof’ open te stellen voor bezoekers, liet de landeigenaar, vorst Edmund von Clary und Aldringen, aan het eind van de jaren 1880 zo’n 200 Italiaanse arbeiders aanrukken, die een weg met tunnels en galerijen in de kloof aanlegden. Daarnaast investeerde hij in een nieuwe stuw en boten waarmee een traject van 1 kilometer kon worden overbrugd. Op 4 mei 1890 werd de ‘Edmundskloof’ geopend, die echter vanwege de bosbrand van 2022 tot minstens 2027 gesloten zal blijven. De ‘wilde kloof’ werd geopend in 1898, vier jaar na de dood van Edmund, en is wel nog toegankelijk. 

De ‘wilde kloof’ heeft haar naam niet gestolen. Loodrechte rotsen omringen de rivier, die bezaaid ligt met dode bomen. In het water ontdek ik ook het skelet van een onfortuinlijk hert dat in de lente omlaag stortte. Balustrades langs het pad moeten voorkomen dat te veel wandelaars hetzelfde lot wacht. Het pad eindigt bij een steiger boven de stuw, waar we inschepen voor een korte gondeltocht door de kloof, omringd door hoge rotsen met suggestieve namen. Tijdens het staken demonstreert de gids zijn immense ‘vakkennis’ over de rotsen. Links spot hij een ‘ijsbeer’, rechts op de oever de ‘kop van een lelijke hond’, daarboven een ‘heks’. Ook een ‘familie bosgeesten’ maakt haar opwachting. Dan is het tijd voor de eskimorol. Het publiek lacht beleefd – totdat hij vervaarlijk met het vaartuigje begint te schommelen…

Natuur wordt kunst

De laatste dag zetten we koers naar Tisá. In een lichte motregen neemt Sven ons mee door de Tiské stěny, een labyrint van wilde zandsteenformaties, geheimzinnige grotten en kolossale rotsblokken. We struinen tussen hoge rotstorens, klauteren over lange trappen, banen ons een weg door nauwe spleten en verbazen ons keer op keer over de fantasierijke creaties van Moeder Natuur. Behoedzaam schuifelen we tussen de enorme poten van de ‘Indische olifant’ door, waarna Sven breed grijnzend in een rotsspleet verschijnt, die zich ontpopt als de ‘omtrek van Afrika’. Wat verderop staren we in de gapende ‘muil van de krokodil’. Ook ‘Hercules’ en de ‘predikant‘ zijn van de partij. Andere rotsen kregen koosnaampjes als de ‘laars van Napoleon‘ of de ‘walvis’. We nemen afscheid met een foto bij het ‘eekhoorntjesbrood’ en de ‘schildpad’, de beroemdste rotsen. Daarna nemen we een laatste keer de trap…

Hřebenovka: historische route wordt trail

  • De geschiedenis van de Hřebenovka begint in 1902. De historische route, bekend als de ‘Blauwe Kamweg’, liep van Aš in het Ertsgebergte tot de Praděd in Moravië en was met 1.200 km het langste langeafstandswandelpad in het vroegere Tsjechoslowakije. 
  • Na WO II raakte het pad in vergetelheid totdat het recent weer nieuw leven werd ingeblazen.
  • De ‘nieuwe’ Hřebenovka of ‘Kamweg’ werd geopend in april 2023 en loopt over een afstand van 100 km door het Nationaal Park Boheems Zwitserland. De route voert van Tisá naar de Děčínský Sněžník, de hoogste berg in het Elbezandsteengebergte, en zakt dan af naar de Elbestad Děčín. Vervolgens volgt ze de oevers van de Elbe tot Hřensko en voert dan via het kloofdal van de Kamenice, de uitzichtpunten van Jetřichovice en het Lausitzergebirge naar Jedlová. De middelzware tocht bestaat uit zes etappes van 11 tot 23 km. 
  • De beste maanden zijn april tot juni, september en oktober. De route is technisch eenvoudig, maar bevat nogal wat (soms steile) trappen en een paar ladders. De Hřebenovka was de tweede Tsjechische wandelroute die het prestigieuze label ‘Leading Quality Trails – Best of Europe’ kreeg.

hrebenovka.com 

deel Artikel

Meer inspiratie

broekeleiwandeling
actua
Lees meer
  • Wandelen
Vier nieuwe landschapswandelingen in Noord-Hageland
Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer