rr

Het Sokołowsko van Olga Tokarczuk

11 minuten leestijd

Olga Tokarczuk won net als Thomas Mann de Nobelprijs voor literatuur. Met Empusion schreef ze haar versie van De Toverberg: een natuurgeneeskundig griezelverhaal dat zich afspeelt in Sokołowsko, het Poolse Davos. In dit bergdorpje in de Sudeten stichtte dr. Brehmer in 1854 het eerste luchtkuuroord voor tuberculoselijders. Twee eeuwen later wandel je er langs sanatoria, kuurvilla’s, begraafplaatsen in het bos en stille, tijdloze berglandschappen.

reportage
  • Wandelen

In de bossen van Sokołowsko leven reeën, moeflons, herten, everzwijnen en wolven. Maar er rusten ook veel overledenen. Een glibberig bospad leidt naar drie keurig onderhouden grafzerken. ‘Hier ruhet in Gott Sanitätsrat Theodor Römpler’, zegt het opschrift. Zijn vakgenoot, sanatoriumarts Hermann Brehmer, heeft aan de andere kant van het dorp een pas opgeknapte familietombe die op een boshuis lijkt. Allebei leidden ze in de negentiende eeuw een succesvol sanatorium voor tuberculoselijders. En allebei zijn ze vandaag minder dood dan twintig jaar geleden, toen hun laatste rustplaatsen nog wegkwijnden in het woud. Olga Tokarczuk is ze gaan ophalen in de tussenwereld, waar historische figuren en fictieve personages verblijven tot iemand hun verhaal vertelt. Dat deed ze door een roman te schrijven. Empusion is volgens zijn ondertitel ‘een natuurgeneeskundig griezelverhaal’ dat zich afspeelt Sokołowsko. In dit bergdorpje in de Sudeten stichtte dokter Brehmer in 1854 het eerste kuuroord voor tuberculoselijders.

Netwerk van de (on)doden

‘Wie beweegt zich nog in het reële?’ vraagt Tokarczuk zich af in haar reisroman De rustelozen. ‘We kennen mensen die naar het Marokko reizen dat ze kennen uit de film van Bertolucci, naar het Dublin uit het werk van Joyce, naar het Tibet uit een film over de Dalai Lama.’ In Sokołowsko stap je haar gothic novel binnen, én de lugubere microkosmos van een voormalig tbc-sanatorium. Niets verstoort het verleden in het afgelegen dorpje. Zelfs de lucht beweegt er niet.
In de omliggende heuvels stoot je op intrigerende ruïnes. Er is de vervallen kapel, die wegzinkt in de bosgrond. Ze hoort bij het ‘Duitse Kerkhof’, dat overgroeid en vergeten was, tot een dorpeling het struikgewas rooide. Baan je een weg tussen de beuken, langs bemoste rotsen en boomstronken, lees de Duitse namen op de grafstenen. Mensen, van wie niemand de biografie nog kent, voeden hier de bomen sinds de jaren 1920 tot 1950. Hun stoffelijke resten vergingen in een vochtig loofbos vol paddenstoelen. Vertakt hun mycelium zich tot in de graven? Onder de grond strekt zich een onsterfelijk netwerk uit. Een cyclisch leven zonder dood, dat je beloert via glimmende paddenstoelen. Hun bolle hoeden lijken op cameralenzen.

 

Het keteldal waar de lucht stilstaat

Het eerste dat me opvalt wanneer ik uitstap, is de windstilte. De bomen ruisen niet, het parkvijvertje rimpelt niet, de lucht geeft geen krimp. Sokołowsko ligt op 541 meter hoogte in een keteldal en is omringd met dichtbeboste bergen. Duizenden tbc-patiënten kuurden hier achter een natuurlijk windscherm. Ze zogen hun zieke longen vol heilzame berglucht en deden dagelijks hun ligkuur in de zon. Het dorp heette toen nog Görbersdorf en de rijke gasten kwamen uit het Duitse, Russische en Oostenrijkse keizerrijk. Dat lijkt een eeuwigheid geleden. Maar ondanks twee wereldoorlogen, 13 jaar nazisme en 45 jaar communisme herken ik de oude kuurvilla’s onmiddellijk. Ze verschillen weinig van de historische foto’s die Olga Tokarczuk opnam in haar roman. Bij de grootste villa staat een ambulance geparkeerd.

Sanatorium De Witte Adelaar

Ik verontschuldig me bij Robert en Barbara Matusiewicz omdat we te laat zijn op de afspraak. Niet erg, glimlachen ze, en tonen de paddenstoelen die ze het voorbije kwartier geplukt hebben. Waar het dorp eindigt en de natuur begint, is in Sokołowsko onduidelijk. ‘Het oude kuurpark is dichtgegroeid’, vertelt Robert. ‘De hoge bomen zijn aangeplant toen het sanatorium opende. Inmiddels overschaduwen ze de open plekken waar de kuurgasten vroeger in de zon zaten.’
Twee verdwaalde standbeelden herinneren aan het kuurpark. Ik bekijk ze even en opeens staat er een vriendelijke man met oude foto’s bij ons groepje, alsof hij uit het niets gematerialiseerd is. Miroslav Jarosz is PR-manager van de zorggroep die sanatorium Białi Orzeł, ‘De Witte Adelaar’, uitbaat. Of we binnen een kijkje willen nemen?

 

Het been in de beugel

‘Onder het communisme zijn alle sanatoriums genationaliseerd’, vertelt Miroslav. ‘Tot 1989 had Sokołowsko er dertien, waarvan drie grote. Het oudste, van dokter Brehmer, is nu een ruïne. Dit sanatorium is in 1876 opgericht door dr. Römpler en is altijd blijven werken, net als sanatorium Marienhaus (uit 1883), bij de ingang van het dorp.’
Toen tbc in de jaren 1950 behandelbaar werd met antibiotica, schakelden de uitbaters over op andere longaandoeningen, zoals astma. Vandaag fungeert De Witte Adelaar als revalidatiecentrum voor ouderen. Miroslav loodst ons discreet naar binnen. De wintertuin, waar de kuurgasten vroeger keuvelden onder de palmbomen, dient nu voor concerten en filmavonden.
Via de gang met behandelkamers steken we door naar het binnenplein. De deuren staan open, ik zie een bloot been in een elastische beugel, en baden waarin patiënten hun waterkuur krijgen. Water, lucht, licht, zon: dat waren de hoekstenen van de tbc-kuur. En copieuze maaltijden, zodat je niet wegteerde. ‘De centrale keuken huisde in een bijgebouw’, vertelt Miroslav. ‘Ze bevoorraadde ook de kleinere kuurvilla’s.’ Een zijvleugel heeft drie verdiepingen met zonneterrassen, waar de gasten vroeger vitamine D tankten tijdens hun ligkuur. Vandaag komen patiënten er graag pauzeren. Een man in een rolstoel steekt een sigaret op.

Jeremiasz de kluizenaar

Naast het sanatorium rijst de frisgroen geverfde Villa Elsa op. Een baron met zwakke longen liet ze bouwen; dr. Römpler kocht ze over en vernoemde ze naar zijn vrouw Elsa. In de traphal hangen stokoude zwart-witfoto’s. De beelden roepen een mondaine, luxueuze microkosmos op. De diagnose van tbc was een potentieel doodsvonnis. Konden weelderige interieurs de pil vergulden?
Van het interieur bleef alleen een sierplafond bewaard. ‘De Sovjets plukten de villa kaal na de Tweede Wereldoorlog’, zucht Miroslav. Vandaag heeft de Oekraïense orthodoxe kerk Villa Elsa in gebruik. Ze bekommert zich ook over het schattige orthodoxe kerkje, dat uitkijkt op de eendenvijver en het Japans bruggetje. ‘Het kuuroord voorzag ook in de spirituele noden van zijn gasten’, vertelt Robert. ‘Dus kreeg ons dorp twee kerken: een orthodoxe voor de Russen en een evangelische voor de Duitsers.’
De jonge vader Jeremiasz verwelkomt ons in het orthodoxe kerkje, dat tijdens het communisme dienst deed als lijkenhuis. Hij woont in de achtertuin, in een heuse kluizenaarshut zonder voorzieningen. ‘Ik ben hier om me aan deze kerk te wijden en in eenvoud te leven’, zegt hij in vlekkeloos Engels. ‘De natuur helpt me daarbij.’

 

Zoon van een tbc-patiënt

We wandelen door het dorpscentrum naar het sanatorium van Dr. Brehmer. Robert wijst het oude postgebouw aan. ‘Sokołowsko ontwikkelde zich buitengewoon snel dankzij het kuuroord. Rond 1900 hadden we alles. Een postkantoor, een telefoonverbinding, elektriciteit, stromend water… Daar konden de buurdorpen alleen maar van dromen.’ De bevolking schommelde altijd rond de 800 inwoners; het aantal bedden in de sanatoria liep op tot duizend. In het jaar 1939 verbleven er in totaal vierduizend kuurgasten. ‘In mijn kindertijd was het kuuroord de belangrijkste werkgever’, vertelt Robert. ‘Tachtig procent van de jobs ging verloren na de val van het communisme.’
We wandelen langs elegante villa’s, met houten erkers en balkons, waar kuurgasten logeerden. In de souvenirwinkel naast de dorpsbioscoop zijn alle romans van Olga Tokarczuk te koop, helaas in het Pools. Sinds Empusion verscheen, in 2023, is het aantal buitenlandse toeristen flink toegenomen. Maar Sokołowsko staat al langer op de radar van de culturele sector. Filmregisseur Krzysztof Kieślowski bracht zijn tienerjaren in het dorp door, omdat zijn vader aan tbc leed. Hij glipte de bioscoop binnen om gratis films te bekijken en wordt ieder jaar herdacht met een filmfestival.

Brand in het sanatorium

Brand in het sanatorium


In koffiehuis Smaków prikken we een gigantische merenguecake aan onze taartvorkjes. Niet zo bizar als de streekspecialiteit in Empusion, maar goed geprobeerd. ‘Het dorp is veranderd’, vertelt Robert. ‘De culturele elites uit Poznan en Warschau kopen hier buitenverblijven, drijven de prijzen op en verdringen de dorpelingen. Het positieve effect is dat ons historisch erfgoed meer gewaardeerd wordt.’ De ruïne van het Sanatorium Dr. Brehmer staat in de steigers. Twee kunstenaars hebben de In Situ Art Foundation opgericht, die zich sinds 2007 om de site bekommert. Met zijn torentjes, spitsbogen en bloedrode bakstenen solliciteert het reusachtige gebouw naar een rol in een gothic novel. Werden er achter de grote vensters longzieken geopereerd of Frankensteins geassembleerd?
Het eerste tbc-sanatorium ter wereld verkeert in een treurige staat. Het verval is recent, weet Robert. ’Onder het communisme werden hier nog feesten gehouden. Daarna zijn de gebouwen verwaarloosd. In 2005 brak er een grote brand uit. De schade loopt in de miljoenen.’ De kunststichting herstelde het gebouw gedeeltelijk en bracht er een galerie onder. Maar de situatie blijft wrang. Dit is erfgoed van wereldklasse, en bovendien gaf Dr. Sokołowski, de Poolse assistent van dr. Brehmer, zijn naam aan het dorp. Het kuuroord had internationale uitstraling. Thomas Mann doopte zijn sanatoriumartsen in De Toverberg niet toevallig Behrens en Krokowski.

Moeflons en vuursalamanders

Barbara spot een vuursalamander. Even later duikt er een tweede op. Robert zag er eens driehonderd tijdens een mistige ochtendwandeling. Volgens Olga Tokarczuk, die in de Pools-Tsjechische grensstreek opgroeide, gaat van deze natuur een onvatbare, raadselachtige kracht uit. Je voelt je opgenomen in een netwerk dat je verstand te boven gaat. Zo ervaar ik het ook, terwijl ik met Barbara en Robert wegwandel uit het dorp.

 In deze bergen ademen we niet alleen.
De wind steekt op, de tijd draait dol als een defect kompas. Langs ons wandelpad defileren vervlogen tijdperken. De middeleeuwse burchtruïne van Radosno, opgeslokt door het bos. De Andreasbauden, een berghut uit 1935, waar je een hapje kan eten. Als je bestelling klaar is, wordt ze afgeroepen door een krakende luidspreker. In onbruik geraakte skipistes uit de jaren 1970, toen Sokołowsko zich ontpopte als regionaal skicentrum. Er valt amper nog sneeuw.

Waar is dr. Brehmer gebleven?

Via de Rode Rotsen keren we terug naar Sokołowsko. Het dorp ligt in de diepte, omsloten door bergen. De Beukenberg kleurt rood en goud in oktober, aldus Robert. En in de lente grazen er moeflons in de malse weides rond het dorp. Dr. Brehmer introduceerde de kudde als attractie voor de kuurgasten. Ze ontsnapten na de Tweede Wereldoorlog en leven sinds generaties in het wild.
In het bos aan de dorpsrand stoten we op het kasteeltje van Friedenstein. Kuurgasten die in het park van dr. Römpler wandelden, konden hier schuilen of uitrusten. Ook bij het sanatorium van dr. Brehmer hoorde een groot park. Zijn patiënten konden hun ligkuur houden in een paviljoen naast een kunstmatige grot. Het kasteeltje lijkt op een verdoemde kapel en de grot op een toegang tot de onderwereld.
Dr. Brehmer rust net als dr. Römpler in een uithoek van zijn kuurpark. Of, in mooi Duits, Luftheilanstalt. Zijn nazaten en de gemeente lieten zijn graftombe restaureren. De stoffelijke resten van de arts en zijn familie raakten zoek toen Sovjetsoldaten hun tinnen sarcofagen roofden. Ze herbegroeven Brehmer, maar niemand weet precies waar.

Overweldigend werelderfgoed: de Vredeskerk van Świdnica

Boeken beoordeel je best niet op hun kaft, kerken best niet op hun buitengevel. De Vredeskerk van Świdnica is opgetrokken in leem, hout en stro. Geen spoor van edel marmer of fijn gebeeldhouwde zandsteen. Waar andere kerken een rijkelijk versierd portaal hebben, zitten doordeweekse deuren. Binnen wacht een absurd weelderig barok interieur dat glinstert van het bladgoud. Atlanten stutten het orgel, engelen bevolken het altaar, de houten zuilen lijken van marmer. Balkons klimmen naar het beschilderde plafond. Er is plaats voor 7.500 gelovigen.

De Vredeskerk van Świdnica is de grootste vakwerkkerk ter wereld. Uit noodzaak. Na de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) gaf Frederik III, de katholieke keizer van het Heilig Roomse Rijk van de Duitse Natie, de protestanten in Silezië de toestemming om vredeskerken te bouwen. Ze moesten buiten de stadswallen bouwen met snel vergankelijke materialen. Vier eeuwen later prijken de Vredeskerken van Świdnica en Jawor op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

 

Slot Książ: Hitlers geheime hoofdkwartier?

Downton Abbey speelt zich af in een tuinhuisje. Dat is de indruk die je krijgt in slot Książ, het op twee na grootste kasteel van Polen. De laatste kasteelheer, Hans Heinrich XV, was een schatrijke medestander van de Duitse keizer. Tijdens de jaren 1910 verdubbelde hij de woonoppervlakte van zijn slot. Zijn gezin van vijf had vijfhonderd meiden en knechten in dienst, waarvan de helft de prachtige tuinen onderhield. Na de Tweede Wereldoorlog sloopte het Rode Leger het interieur, maar de barokke Maximiliaanzaal bleef intact. Ze is te zien in de oorlogsfilm The Zone of Interest.

Nog indrukwekkender dan het kasteel en zijn tuinen zijn de tunnels vijftig meter diep in de rotsen. De nazi’s namen Książ in 1941 in beslag en integreerden het slot in het plan Riese, een ondergronds militair bolwerk in de bergen rond Wałbrzych. Dwangarbeiders groeven een reusachtig netwerk van tunnels en bunkers. Het kasteel moest Hitlers residentie worden. Een onafgewerkte liftschacht verbindt zijn vertrekken met de tunnels. Richtten de nazi’s in Polen een nieuw hoofdkwartier in? Dat is nooit opgehelderd. Volgens een urban legend staat de goudtrein van de nazi’s ergens in de tunnels: een verdwenen trein uit de jaren 1940 met 300 ton goud aan boord.

3x wandelen op de Pools-Tsjechische grens

In Sokołowsko: Neem een halve dag tijd om de villa’s, sanatoria, parken, ruïnes en begraafplaatsen van het tbc-kuuroord te bezichtigen. Bij een dertigtal historische plekken hangen infoborden in het Engels. 
Rond Sokołowsko: Wandel naar het hostel Andrzejówka via het kerkhof van dr. Römpler en de kasteelruïne Radosno en keer terug via de Rode Rotsen (‘Czerwone Skałki’) en de ruïne van Friedenstein. Afstand: 11 km.

In Książ: Het kasteel troont op een rots boven een canyon. Het uitgestrekte kasteelpark gaat over in een natuurpark met dichtbeboste heuvels. Parkeer je auto bij het Palmenhuis (‘Palmiarnia’) en stap via het wandelkruispunt ‘Spisz’ naar de ruïnes van Stary Książ. Daar kan je afdalen in de canyon. Blijf op dezelfde oever en wandel door de kloof naar ‘Cis Bolko’ (een historische taxus) of steek de brug over en volg de hoge route tegen de kliffen naar het kasteel. Keer door het park terug naar het Palmenhuis.

We wandelden met de Tsjechische routeplanner mapy.cz. Geef de gecursiveerde woorden in en je kan onze routes volgen.

deel Artikel

Meer inspiratie

Kehlsteinhaus
actua
Lees meer
  • Wandelen
Lees onze digitale Duitsland-special
Weekend blinden en slechtzienden
reportage
Lees meer
  • Kamperen
  • Wandelen
  • Fietsen
Wandelen als je niet goed ziet: ‘Ik hoor het als iemand glimlacht’
buitenkunst
actua
Lees meer
  • Wandelen
Buitenkunst laat Vlaamse Ardennen spreken met meesterwerken in openlucht
Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer