Roadtrip op de Estrada Real

13 minuten leestijd

Na het wereldkampioenschap voetbal in 2014 had Brazilië in 2016 ook de Olympische Spelen te pakken. Maar vergeet de samba en stranden van Rio, in het hinterland ligt de wieg van de Braziliaanse cultuur. Roadtrippen over de Estrada Real dat is hobbelen over aardewegen en kasseien, langs goudmijnen en koloniale kerken, in het spoor van koningen en slaven, tussen de bergen en de zee. We geven je alvast negen maal gouden raad voor deze koninklijke trip.

 

reportage
  • Uitstappen en vakanties

1. Leer de geschiedenis

Steile bergen begroeid met haast ondoordringbare vegetatie. Kolkende rivieren en verraderlijke moerassen. Wilde dieren en een inheemse bevolking die niet bepaald uitkeek naar vreemdelingen op hun land.

Maar dat alles hield de conquistadores niet tegen want ergens in dat onherbergzame binnenland van Brazilië zouden ze bergen goud en edelstenen vinden. Ook de portugese kroon aasde op blingbling en liet daarom wegen aanleggen en land koloniseren door de honderdduizenden Portugezen die hier na een lange zeereis aan een nieuw leven begonnen.

 

 

Na een paar jaar, toen het eerste goud aan de oppervlakte kwam, werd de strijd om het goud bijzonder hevig. De Portugese kroon tegen haar eigen kolonisten, de kolonisten tegen de inheemse bevolking, de inheemse bevolking tegen struikrovers en smokkelaars: de belofte van een beter leven draaide voor velen uit op de dood.

In 1697 beval de portugese kroon een weg aan te leggen tussen de haven van Praia dos Mineiros (wat later Rio de Janeiro zou worden) en diamantina waar diamanten schitterden in het zonlicht. Deze Caminho Novo moest de opgegraven rijkdommen sneller en veiliger naar de kust brengen en maakte het mogelijk om taksen te heffen, controles uit te voeren en diefstal te ontmoedigen.

De Estrada Real, oftewel Koninklijke Weg, zorgde er zo voor dat de Brazilianen geen eigen economie zouden ontwikkelen en afhankelijk bleven van portugal voor voedsel, werktuigen en munitie. Het Portugese woord explorar heeft twee betekenissen: verkennen en exploiteren. En dat is dan ook wat ze in Brazilië deden, zowel met het land als met zijn bewoners.

Toen de goudaders en diamantbergen op waren en de kolonisten weer vertrokken, bleef de bevolking achter met verlaten mijnen en een agrarische economie maar ook met magnifieke kerken en uitzinnige kunstwerken. En dat is driehonderd jaar later nog niet veel anders.

Tussen de heuvels en de zee wordt nog altijd over aardewegen  gereisd op een muilezel of te paard, er wordt nog altijd gekookt op houtvuren, en de desinteresse voor de steden langs de route (eens hun rol was uitgespeeld) heeft ze beschermd tegen de moderniteit. Net wat een reizigershart sneller laat kloppen.

En daarom is de Estrada Real nu een toeristische trekker geworden, 1600 kilometer langs de Caminho dos diamantes, de Caminho Velho en de Caminho Novo. Een route in de vorm van een omgekeerde Y die door de staten Minas Gerais, Rio de Janeiro en Sao Paolo loopt en de hedendaagse avonturier van de wieg van de Braziliaanse cultuur naar de beroemde stranden brengt.

Door het decor van een reeks historische gebeurtenissen die de geschiedenis van Brazilië hebben bepaald, langs werelderfgoed in de vorm van kronkelende straten die leiden naar versierde kerken met rijke interieurs, met op de achtergrond heuvels die weer bedekt zijn met ondoordringbaar groen.

2. Ga voor goud: Mina da Passagem

Je moest er wat voor over hebben: om zes gram goud te vinden, moest er eerst een ton steen verwijderd worden. En dan waren het niet eens klompjes, neen, het goud werd hier in poedervorm gevonden. dat was handig voor listige slaven die de goudstof verstopten in hun haar en kleren om daarmee hun vrijheid te kunnen afkopen.

In Mina da Passagem, de laatst werkende mijn (de deuren gingen pas dicht in 1985), is nu een museum ondergebracht waar je werktuigen kan zien. Maar de grootste attractie is het bezoek aan de mijn zelf. Met een aftands spoorkarretje (de motor is 190 jaar oud) duik je in een donker gat tussen de vegetatie, drie minuten rammelen en hotsen tot je 120 meter onder de grond uitstapt om de gangen te verkennen.

Je kan hier grotduiken in het ondergrondse meer.

En daar gaat elke bezoeker wel eens met een vinger over de kleurige rotsen in de hoop dat er een laagje stof blijft hangen. In totaal is hier 35 ton goud naar boven gehaald, reken maar uit hoeveel gangen en zalen dat opgeleverd heeft. Echte avonturiers kunnen overigens nog een stap verder gaan en in het ondergrondse meer grotduiken. In het heldere water zie je nog stellingen, gereedschap en laarzen liggen.

Maar helemaal zonder risico is het niet, dus misschien best even halt houden bij het altaar van Santa Bárbara, de beschermheilige van de mijnwerkers?

3. Wandel door werelderfgoed: Ouro Preto

Alle wegen leiden naar Vila Rica de Nossa Senhora do Pilar do Ouro Preto. Of toch alle takken van de Estrada Real. In de goudperiode was dit zowat de belangrijkste economische en politieke stad van het land. Ouro preto (‘zwart goud’) was niet alleen het meest zichtbare succesverhaal van de ontginningen, het was - misschien ook net daarom - de plek waar het protest tegen de kolonisatie ontstond. De idealen van de Franse Revolutie inspireerden de voorname burgers die boos waren om de belastingen die ze aan portugal moesten betalen.

De leider van het protest was Joaquim Xavier, bijgenaamd Tiradentes, de tandentrekker. De opstand tegen de kolonisator mislukte en Tiradentes werd opgehangen op het centrale plein. Het verhaal gaat dat zijn lichaam in stukken werd gesneden en naar de omringende mijnstadjes gestuurd werd als waarschuwing. Maar veel haalde het niet uit want de man werd een populaire martelaar en zorgde er zo toch nog voor dat Brazilië in 1822 onafhankelijk werd.

Achter het Museu da Inconfidencia dat het verhaal van de samenzwering doet, hangt de vlag halfstok bij zijn graf en op hét plein van Ouro Preto staat het standbeeld van de volksheld en verlosser. Vanop het plein leiden lanen ingelegd met keien en kasseien naar de heuvels die bekroond worden met kerken.

Dertien zijn het er, in de ene meesterlijke beeldhouwwerken, in de andere een museum voor religieuze kunst of honderden kilo’s goud die het houtsnijwerk bedekken. Barok op zijn uitbundigst.

Ouro Preto heeft de status van werelderfgoed.

Het zijn die kerken, samen met de fonteinen, stenen bruggetjes en lage huizen met versierde balkons die het achttiende eeuwse centrum de status van werelderfgoed gegeven hebben. Maar in dat koloniale verleden wordt er ook volop geleefd. Artiesten en ambachtslui maken voor de deur van de Franciscus van Assisi-kerk prachtige schilderijen, keramiek en vooral ook potten en sculpturen van zeepsteen. In de smalle straten wordt er overdag gewinkeld en ’s avonds geklonken onder het schijnsel van de lantaarns.

4. Aanschouw een mirakel: Congonhas

Meer werelderfgoed en een andere volksheld in Congonhas. de Portugees Feliciana Mendes was ziek en bracht een offer aan Senhor Bom Jesus de Matosinhos met de belofte dat hij een kerk zou bouwen als hij zou genezen. In 1757 begon hij, weer gezond, aan de bouw en de plaats groeide al snel uit tot een bedevaartsoord. Dat het heiligdom later ook op de Unesco-lijst zou komen was te danken aan Aleijadinho.

Deze zoon van een Portugese timmerman en een Afrikaanse slavin was een van de grootste kunstenaars van zijn tijd, ondanks zijn ziekte die ervoor zorgde dat hij zijn vingers en tenen verloor. Met de hamer en beitel aan zijn stompjes gebonden maakte hij zijn grootste kunstwerk: beelden in cederhout die de zes kapellen voor de kerk sieren en twaalf profeten op het terras, uitgehouwen in zeepsteen.

Mensen bidden hier voor liefde of het huis van hun dromen.

Als Bom Jesus die kleine invalide zoiets kon laten maken, dan moet hij vast nog meer kunnen.  En daarom hangt de Mirakelkamer naast de kerk vol foto’s en brieven van mensen die bidden om iemand te vinden die van hen kan houden of om het appartement van hun dromen te vinden. Want zoals onderaan een van de smeekbedes staat: bata e a porta se abrira, klop en de deur zal opengaan. Het evangelie volgens Mattheus is hier geen dode letter.

5. Drink een glas cachaça: Coronel Xavier Chaves

Het goud trok mensen aan uit alle hoeken van de wereld. De Indiërs brachten peper, mango en saffraan mee, de Afrikaanse slaven introduceerden bananen, de Portugezen voegden daar wijn, olijfolie en varkensvlees aan toe. En inheemse producten als maniok, maïs en zoete aardappelen maakten de veelzijdige keuken compleet. Op elke ontbijttafel staan pão de queijo, kaasbroodjes en queijo minas, een van de populairste Braziliaanse kazen en ’s avonds komen er vaak stoofpotten van zwarte bonen op tafel. Maar langs de Estrada kan je ook stoppen voor huisgemaakte zoetigheden.

Lagoa Dourada staat bekend om de sponscake gevuld met chocolade of karamel en in het charmante dorp São Bartolomeu koop je goiabada, een stevige marmelade van guavevruchten. En wat daarbij gedronken wordt? Cachaça natuurlijk, een suikerrietdistillaat dat wat weg heeft van witte rum. In Europa kennen we het als de basis van caipirinha, de cocktail met limoen, ijs en suiker maar de Brazilianen drinken hem het liefst puur.

Bij het dorp Coronel Xavier Chaves kan je distilleerderij Jacuba bezoeken waar een van de beste - en volgens de makers uiteraard de beste - cachaça van het land wordt gemaakt. Een ton suikerriet geeft 650 liter sap en dat levert negentig liter distillaat op. dat gaat dan op vaten: zes maand in een stalen vat voor een straffe, prikkelende smaak of drie jaar in een eiken vat voor een zachtere versie die ruikt naar een zoete dessertwijn. Maar beperk je vooral niet tot een glaasje na het eten, de Brazilianen smaken hun cachaça evengoed voor de lunch of als opkikkertje op het werk

6. Kies voor kunst: Bichinho

Bichinho. Een dorp van een paar honderd mensen zoals er zoveel liggen langs de Estrada Real. Met zoals steeds een aardeweg langs mooie huizen en kerken. Tot de jaren negentig werkten de mannen in de bouw, de vrouwen als meid in de grote stad. Tot Oficina de Agosto hier zijn vaste stek kreeg. Toti, een antiquair uit São Paolo, was op zoek naar een nieuw leven en besloot in het mijnwerkersdorp een kunstenaarscollectief op poten te zetten. De bedoeling was om de oude ambachten in ere te herstellen en tegelijkertijd nieuwe jobs te creëren. Ondertussen is Oficina de Agosto een gerenommeerde studio waar mensen opgeleid worden om kunstwerken en artisanaat te produceren.

 

Je vindt hier de ene kunstenaar na de andere.

Het mooie van het project is ook dat er enkel gewerkt wordt met gerecycleerde materialen. Het resultaat? Metersgrote schilderijen, beelden, sculpturen en installaties, veelal in felle kleuren en onmiskenbaar Braziliaans. Het bijkomende effect is dat Bichinho een soort kunstenaarsdorp geworden is waar de ene werkplaats naast de andere ligt. Van kleine decoratieve figuurtjes tot stevige meubels, allemaal is het met de hand gemaakt en een plezier om naar te kijken.

7. Neem de stoomtrein: Tiradentes & Siao Jõao Del Rei

Overdaad schaadt. Maar niet als het over koloniale stadjes gaat waarvoor het cliché ‘de tijd is er blijven stilstaan’ uitgevonden is. Langs de Estrada Real rijg je de barokke parels zo aan elkaar. Tiradentes is na Ouro Preto de meest bezochte stad en dat kan niet verwonderen. De goudkoorts zorgde ook hier voor prachtige gebouwen en kerken, het einde van al dat zoeken naar goud betekende het verval wat er paradoxaal genoeg voor zorgde dat de koloniale architectuur bleef bestaan. In die witte huisjes met geel en blauw huizen nu hotels, restaurants, ateliers en kunststudio’s. Op het plein drink je caipirinha met druiven terwijl paardenkoetsen over de kasseien rollen. Genoeg romantiek gehad? Dan wandel je zo het woud in waar je apen en vogels kan spotten. Of neem de stoomtrein naar São João del Rei, het ‘lelijkere’ broertje van Tiradentes.

 

De Maria Fumaça tuft aan twintig per uur langs een rivier en bergketen om dertien kilometer verder tot stilstand te komen bij het treinmuseum van São João. In tegenstelling tot Tiradentes betekende het einde van de goldrush hier niet het einde, São João groeide uit tot een handelsstad en is daardoor nu een ‘echte’ stad in plaats van een museumdorp als Tiradentes. Behalve koloniale huizen en barokke kerken dus ook verkeer, moderne gebouwen en meer locals dan toeristen. Net daarom is het een interessante halte. Wie de grandeur toch zou missen, rept zich meteen naar de Franciscus van Assisi-kerk waarvoor Aleijadinho de façade gemaakt heeft. São João staat ook bekend om de levendige muziekscène en telt twee beroemde orkesten. Met een beetje geluk pik je nog wat noten mee voor je weer gezapig terug tuft naar Tiradentes.

8. Duik in het water: Carrancas & Caxambu

Het hoogtepunt van de Caminho Velho mag dan wel het koloniale erfgoed zijn, het natuurlijke decor is ook niet mis. Voorbij São João slingert de rode aardeweg kilometers door plantages en uitgestrekte vlekken groen. Bij Caquende houdt de weg op bij een meer en moet de auto een gammel uitziende overzetboot op. Bekomen van het stof en het avontuur doe je in Carrancas, een dorp dat populair is omwille van de watervallen. De locals wijzen graag de weg naar de Bruidssluier, een watergordijn van veertig meter of Zilda, waar een soort natuurlijke glijbaan ontstaan is. Kijken mag, zwemmen ook, al hoeft dat niet - zoals de plaatselijke schonen - in een stringbikini te zijn.

In Caxambu lost het geneeskrachtig water je problemen op.

Vijfenzeventig kilometer verderop, in Caxambu, heeft het water een andere heilzame werking. Letterlijk zelfs want Parque das Aguas is dé plek waar je moet zijn om problemen met het verteringssysteem, de lever, huid of keel op te lossen. In 1814 werd hier een minerale bron ontdekt en Caxambu werd een populaire spa. In het park staan twaalf fonteinen waaruit telkens een ander soort geneeskrachtig water druppelt of stroomt. Lekker zijn die sulfer, ijzer en magnesiumsmaakjes niet maar je weet maar nooit welk voordeel je er nog mee kan doen. De onvruchtbare dochter van de Braziliaanse keizer Dom Pedro II kreeg toch nog drie zonen na haar bezoek: als dat geen onweerlegbaar bewijs is van de kracht van het water.

9. Zie de zee: Paraty

De laatste etappe tussen de slaven in de mijnen en de koningen in Portugal was de havenplaats Paraty. Van hieruit zeilde het goud vanaf de zeventiende eeuw naar Europa. Toen de gouverneur besliste om een snellere en veiligere weg aan te leggen tussen Minas Gerais en de oceaan, verloor Paraty haar positie en belang.

Heel even deed de koffie-export het stadje herleven, maar de komst van een spoorweg tussen São Paolo en Rio de Janeiro maakte paraty compleet overbodig. Een groot geluk op lange termijn want na 1820 is hier niets meer veranderd.

Toen de toeristen de geïsoleerde plek rond 1950 opnieuw ontdekten, waren ze meteen gecharmeerd door de rechte straatjes met onregelmatige stenen, de lage witte huizen met gele en blauwe frames rond de ramen en deuren, de felgekleurde vissersboten die op en neer gaan tegen de kademuur. Er kwamen hotels en bars, winkeltjes en ateliers. Auto’s werden gebannen, boottrips naar de eilanden georganiseerd.

Paraty ligt tussen stranden met palmbomen en een bergketen met Atlantisch Woud, tussen São Paolo en Rio de Janeiro, tussen minerale rijkdom en koninklijke hebzucht. Van hieruit kun je alle kanten op.  Maar blijf vooral zo lang mogelijk waar je bent.

Tekst Sara Bosmans - Foto’s Michaël Dehaspe

Dit artikel is verschenen in maart 2016.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer