'Ik hoop dat corona een eye catcher is om zaken anders te gaan aanpakken'

Op 25 april bracht voorzitter van de CM Luc Van Gorp zijn boek “Mensenmaat” uit. Het boek is een pleidooi voor een andere manier van leven op een circulaire en menselijkere manier. Niet alsmaar sneller, beter en efficiënter, maar durven terugkeren, stilstaan en imperfectie tonen. Door de coronacrisis is het boek nog actueler geworden.

Toen u begon aan het boek was er van de coronacrisis nog geen sprake en toch is het er uiteindelijk een belangrijk onderdeel van geworden. Hoe verliep dit proces precies? 

“Het boek zit eigenlijk al sinds 1995 in mijn gedachten. Toen al had ik het gevoel in mijn eigen ervaringen als verpleger, theoloog en filosoof dat heel wat mensen gedeconnecteerd zijn van zichzelf en van de samenleving. Dit merk ik ook nu in mijn job als voorzitter van CM. We zitten in België met een half miljoen langdurig zieken, mensen met een burn-out, een depressie… Dus er is wel iets ernstigs aan de hand. Wij hebben de mens in een model van beheersing gestoken en die mens botst steeds vaker op zijn limieten. Corona heeft dit uiteraard versterkt. Opeens waren nog meer mensen vatbaar voor mentale problemen. Mensen beseffen nu nog meer dat iedereen kan ziek worden of zijn werk kan verliezen.” 

Is het boek ook een beetje een synthese van jezelf en van alle thema’s waarbij u bent betrokken geweest: gezondheidszorg, cultuur, onderwijs…? 

“Ja, ik heb ook het meeste geleerd door naar andere domeinen te kijken. De mens zit vaak te veel in hokjes in zijn eigen sector, terwijl er vaak tussen op het eerste gezicht totaal verschillende sectoren toch een link zit. De gezondheidszorg kan bijvoorbeeld iets leren van de cultuurwereld. Een theatervoorstelling voor bewoners van een woonzorgcentrum kan echt iets teweeg brengen. Een ander voorbeeld, door de coronacrisis gaan mensen meer wandelen en hebben ze de natuur leren appreciëren, wat ook weer met gezondheid te maken heeft. We moeten de klassieke cesuren durven loslaten, dat is het hoofdthema van het boek.” 

Hadden we de coronacrisis ook een beetje nodig om bepaalde zaken meer te waarderen?

“Ja, er was tijdens de crisis heel erg veel aandacht voor wat niet meer kon, maar soms te weinig voor wat wel nog kon. Ik ben alvast dichter bij mezelf gekomen en bij mijn partner en mijn kinderen. Ook leerde ik het wandelen appreciëren, iets wat het leven wat vertraagt waardoor je veel meer ziet. Ik hoop ook dat corona een ‘gamechangerr’ is om zaken anders te gaan aanpakken. Want als we voortdoen met het oude model, dan vernietigen we onze planeet en de mensen die ze bewonen. Ik denk niet dat dat de bedoeling is van onze opdracht hier op deze planeet. Met dit boek wil ik mijn steentje bijdragen.” 

Als het over de gezondheidszorg zelf gaat legt u vooral de nadruk op preventie, legt u dat eens uit? 

“In België besteden we maar 2% van het budget aan preventie terwijl het Europese gemiddelde 3% is. We hebben daar dus nog veel marge voor verbetering. Veel mensen snappen de term preventie niet, omdat je iets gaat behandelen wat er nog niet is. Het probleem is dat je in ons systeem vaak ook maar betaald wordt als je iets doet. Dus preventie vormt een zekere bedreiging voor het huidige gezondheidssysteem. Volgens mij zal dit in de toekomst toch veranderen en gaan we veel meer andere zorgberoepen krijgen. Artsen bijvoorbeeld zullen veel meer een coach worden, en niet meer enkel ingrijpen als er al iets mis is. Binnenkort hebben we overigens misschien zelfs niet altijd dokters nodig om een diagnose te stellen, maar zullen systemen dit zelf kunnen. “ 

Het valt op dat u in het boek over veel zaken een scherpe mening geeft, ook over de politiek bijvoorbeeld. Maar desondanks noemt u zelden namen of partijen. Was het een bewuste keuze om politiek redelijk neutraal te blijven? 

“Mijn kritiek op de politiek gaat vooral over het systeem zelf. Ik denk eens je daarin zit dat je meteen een rol krijgt en een bepaalde taal spreekt. Heel wat politici zullen wel goeie intenties hebben, maar door het systeem toch de connectie met de bevolking kwijt geraken. Ze zijn te vaak bezig met polarisatie en mensen tegen elkaar opzetten, terwijl politiek net zou moeten gaan om het opbouwen van een samenleving, iets wat je toch doet met verbinding.” 

In het boek heeft u ook kritiek op de rusthuizen, vindt u rusthuizen in de huidige vorm nog iets voor de dag van vandaag?

“Nee, dat denk ik niet. Het zou veel meer over ‘het zijn’ moeten gaan. De laatste dagen mogen toch zinvol zijn? Woonzorgcentra lijken veel te veel op ziekenhuizen, ook al om het feit dat zoveel medewerkers een uniform dragen: de verpleegkundigen bijvoorbeeld, je moet je eens voorstellen dat je thuis eten krijgt opgediend door iemand in een wit pak. We moeten dringend een maatschappelijk debat beginnen over de toekomst van rusthuizen. Ze moeten niet per se verdwijnen, maar het moet meer kleinschalig en een en-en verhaal worden. “ 

(foto: Karel Van Hemelrijck)